Onderzoekers van Wageningen University & Research hebben gemiddeld 30.000 tot 40.000 plastic voorwerpen per uur in de Maas geteld tijdens de overstroming in juli 2021. Dat is meer dan 100 keer zoveel als normaal. Vrijwel al het plastic afval is verderop op oevers en in uiterwaarden beland en heeft de Noordzee niet bereikt.
Op het hoogtepunt op 15 juli 2021 turfden de onderzoekers die op een brug in Maastricht stonden, zelfs 84.000 plastic voorwerpen in een uur. “Niet alleen de hoeveelheid plastic was veel groter dan in een normale situatie maar ook het soort plastic was anders”, zegt onderzoeker Tim van Emmerik van Wageningen University & Research (WUR). “Er waren veel grotere en waarschijnlijk zwaardere objecten te vinden.”
Er zijn ook objecten van ander materiaal geteld. “We zagen bijvoorbeeld blikjes en glas voorbijdrijven, maar dergelijk afval is zelfs bij een overstroming redelijk marginaal. Zo’n 80 tot 90 procent van het afval is van plastic.” Over de onderzoeksresultaten is vorige week een publicatie in Nature Water verschenen.
Het kwam goed uit dat Van Emmerik en co toen al bezig waren met een monitoringcampagne bij de grote rivieren. “Samen met Rijkswaterstaat hebben wij twee jaar lang het plastic afval gemeten op plekken langs de IJssel, Rijn en Maas. Omdat de infrastructuur en het team al aanwezig waren, konden we direct aan de slag.”
Effecten van overstromingen wereldwijd in beeld
De onderzoekers van de WUR brengen samen met collega’s van enkele andere kennisinstellingen sinds een aantal jaren wereldwijd in beeld wat de invloed van overstromingen is op de verspreiding van plastic in rivieren. Zij publiceerde in 2022 een studie waaruit blijkt dat mondiaal in deltagebieden er dan twintig tot veertig zoveel plastic in de rivier terechtkomt.
Van Emmerik licht toe: “Dit resultaat is gebaseerd op een model dat we hebben gemaakt om het effect van overstromingen op globale schaal te kunnen inschatten. De overstroming van de Maas gaf ons de unieke kans om met eigen ogen te gaan kijken. De inschattingen op basis van ons model bleken goed overeen te komen met de realiteit.”
Grote extra toevoer vanuit zijtakken
Het onderzoek bij de Maas heeft op een aantal punten een beter inzicht opgeleverd over wat een overstroming betekent voor plastic vervuiling. Zoals waar het afval vandaan komt. “We hebben hiervoor een aantal mechanismen ontdekt. Er bleek in het zuiden van Limburg een enorme extra toevoer te zijn vanuit de Nederlandse en Belgische zijtakken. Zo zijn bijvoorbeeld de straten in Valkenburg helemaal schoongeveegd door de overstroming van de Geul.”
Hierdoor kwam niet alleen het gebruikelijke plastic afval in de Maas terecht, zegt Van Emmerik. “Maar ook allerlei voorwerpen die normaal hun weg niet vinden naar de natuur, zoals tuinmeubilair, terrasstoelen, kliko’s en zelfs ijskasten en caravans.”
Ook konden de riolen de grote hoeveelheid regen in het stedelijk gebied vaak niet aan. “Daardoor werd rioolwater op de oppervlaktewater geloosd. We zagen veel sanitaire doekjes en tampons voorbijkomen.”
Als derde mechanisme noemt Van Emmerik dat de uiterwaarden onder water kwamen te staan door de verhoogde afvoer van de Maas. “Oud plastic dat daar lag, kwam opnieuw in beweging.”
Snelle afname van plastic stroom verderop
Het meeste plastic afval is alweer vrij snel beland op rivieroevers en in uiterwaarden, vooral tussen Maastricht en Venlo. Bij de Brabantse stad Ravenstein was de omvang van de plastic stroom nog behoorlijk groot, maar wel 90 tot 94 procent kleiner dan in Maastricht. “We hebben ons verbaasd over hoe snel de hoeveelheid weer afnam. Heel veel plastic is blijven hangen in vegetatie en bij hekjes en andere barrières.”
Van Emmerik noemt dat een belangrijk nieuw inzicht. “Het maakt dus erg veel uit waar de overstroming precies is. Is de gebeurtenis bovenstrooms zoals bij de Maas, dan komt plastic afval amper in zee terecht. Maar als Rotterdam een keer helemaal blank staat, zal dat heel anders zijn.”
Nadenken over preventie
Volgens de berekening van de onderzoekers ging het tussen 13 en 20 juli 2021 om bijna een derde van de jaarlijkse plastic afvalstroom in de Maas. Van Emmerik raadt aan om met dit effect van een overstroming rekening te houden. “Als je dat niet meeneemt in je strategie voor preventie en opruimen, mis je een groot deel van het probleem. Zie je een overstroming aankomen, dan kun je er alvast voor zorgen dat tuinstoelen en kliko’s niet buiten staan. Ook moet je nadenken over waar terrassen en prullenbakken staan in overstromingsgevoelige gebieden.”
Van Emmerik en de andere onderzoekers zijn voorlopig niet klaar met het bestuderen van de gevolgen van overstromingen voor plastic afval. “Wij gaan met nieuwe inzichten onze inschattingen actualiseren en realistischer maken en zo het mondiale model aanscherpen. Ook willen we nog meer fundamenteel onderzoek doen naar de factoren die bepalen hoeveel plastic er in rivieren terechtkomt, waar dit wordt afgezet en wat uiteindelijk de milieuschade is.”