In opdracht van alle waterschappen met veenweiden in hun beheergebied, met als initiatiefnemer Amstel, Gooi en Vecht, onderzoekt adviesbureau NMI de afkalving van oevers in veenweidegebieden. Doel is te komen tot een praktische leidraad, die de oorzaken van oeverafkalving identificeert en oplossingen aanreikt.
In veenweidegebieden leidt de afkalving van oevers tot problemen. De afkalving kan op plekken fors zijn. Voor agrariërs leidt dit tot verlies van land en waterschappen zien zich geconfronteerd met een achteruitgang van de waterkwaliteit en de ecologische toestand.
Overeenstemming
“Oeverafkalving kent verschillende oorzaken waardoor oplossingen veelal maatwerk zijn,” zegt Debby van Rotterdam, projectleider bij het Nutriënten Management Instituut (NMI). “Rond dit onderwerp spelen veel emoties. Duidelijk is dat oeverafkalving negatieve gevolgen heeft voor zowel agrariërs als waterschappen. Om te voorkomen dat de partijen naar elkaar kijken, wil waterschap AGV – binnen dit onderzoek overigens samen met verschillende agrarische collectieven en agrariërs – overeenstemming vinden over de oorzaken. Dat creëert een basis voor effectieve oplossingen en het realiseren van weerbare, stabiele oevers.”
Praktische leidraad
De afkalving van oevers kent veel verschillende oorzaken, bijvoorbeeld de (versnelde) afbraak van veen of door vertrapping door vee. Ook de stroming en golfslag in de waterwegen kan van invloed zijn. Daarnaast spelen natuurlijke factoren als het type veen nog een belangrijke rol.
Van Rotterdam: “Op basis van veldonderzoek, literatuurstudie en statistisch onderzoek willen wij nu komen tot een zo praktisch mogelijke leidraad. De agrariërs en beheerders kunnen daarmee ter plekke vaststellen welke factoren de grootste rol spelen. Als je weet waar de problemen vandaan komen, kun je ook de meest effectieve oplossingen bepalen.”
Inzoomen op sloot, uitzoomen op polder
Van Rotterdam hoopt over circa een half jaar haar eerste bevindingen te kunnen presenteren. De komende maanden zal NMI gebruiken om bij ongeveer 20 locaties in de beheergebieden van waterschap AGV en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden veldonderzoek te doen en interviews met agrariërs te houden. Daarnaast wil Van Rotterdam op basis van statistisch onderzoek op polderniveau bekijken welke factoren doorslaggevend zijn bij oeververzakking.