Rond 2050 krijgt Flevoland gemiddeld eens in de twintig jaar te maken met watertekorten. Ook de chlorideconcentraties in het grond- en oppervlaktewater zullen veranderen. Dat blijkt uit een onderzoek dat Waterschap Zuiderzeeland heeft laten uitvoeren in het kader van het Project Waterbeschikbaarheid.
In het onderzoeksrapport heeft een consortium van bureau HKV, Deltares en KnowH2O de huidige situatie en de verwachtingen voor de toekomst in kaart gebracht. Zuiderzeeland gebruikt de uitkomsten om zich voor te bereiden op de toekomstige waterbeschikbaarheid in de polders.
Parallel aan het onderzoek heeft het waterschap zelf gesprekken gevoerd met gebiedspartners, zoals agrariërs en natuurbeheerders, over mogelijke knelpunten. "Beide sporen komen nu bij elkaar", zegt projectleider Maaike Buysse van Waterschap Zuiderzeeland.
De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is de verwachting dat rond 2050 gemiddeld eens in de twintig jaar watertekorten zullen optreden. "En dat kan meer zijn als er vaker schaarste is in het IJsselmeergebied", aldus Buysse. Droge zomers zoals die van 2018 komen tegen die tijd twee keer zo vaak voor als nu, met als gevolg een grotere watervraag voor beregening.
Chlorideconcentratie
Voldoende water van goede kwaliteit lijkt in Flevoland nu nog vanzelfsprekend, maar dat is het volgens de projectleider niet. "Daarom is het goed dat we nu cijfers hebben, dat onderstreept de urgentie. Als dit is waar we op af koersen, dan hebben we wel wat te doen."
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de chlorideconcentratie in het kwelwater verandert. Dat heeft ook consequenties voor het zoutgehalte in het oppervlaktewater. Vooral in de Noordoostpolder en langs het Markermeer en het IJsselmeer in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland zullen de chlorideconcentraties stijgen.
In Oostelijk Flevoland hebben de boeren daar nu al last van, weet Buysse. Dat betekent dat ze sommige gewassen niet meer met oppervlaktewater kunnen beregenen, omdat die niet tegen zout water kunnen.
Oplossingen
Op basis van de inzichten uit het onderzoek en de gesprekken met de gebiedspartners gaat Zuiderzeeland de komende maanden samen met deze partners op zoek naar oplossingen. Als voorbeelden noemt Buysse: meer water doorspoelen, efficiëntere beregening en overstappen op andere gewassen.
"Daar gaan wij natuurlijk niet allemaal over, dus we doen dit in nauwe samenwerking met LTO, natuurbeheerders, provincie en gemeenten. En ook met de andere waterschappen in het IJsselmeergebied en met Rijkswaterstaat."
Vervolgens moet het waterschap zelf ook keuzes gaan maken. Buysse: "Wat doen we wel en wat niet? Niet overal is het bijvoorbeeld mogelijk om door te spoelen, dus hoe ver willen we gaan?" Die discussie moet in elk geval voor de waterschapsverkiezingen volgend jaar maart tot besluitvorming leiden.
LEES OOK
Project Waterbeschikbaarheid
H2O-bericht: Zuiderzeeland wil verwachtingen waterbeschikbaarheid managen