Zijn de zes landelijke stormvloedkeringen klaar voor het storm- en hoogwaterseizoen dat vandaag is begonnen en tot en met 15 april duurt? Net als in voorgaande jaren voert Rijkswaterstaat daarvoor uitgebreide testen uit, zoals bij de opblaasbare kering Ramspol.
Deze kering bij Kampen is vandaag (1 oktober) op de proef gesteld. Het gaat om de enige balgstuw ter wereld die als stormvloedkering fungeert. Bij een waterstand van 50 centimeter boven NAP en een stromingsrichting landinwaarts gaat de kering automatisch dicht.
Daarmee wordt dan het Zwarte Meer van het Ketelmeer afgesloten. Op deze manier wordt het achterland van Overijssel beschermd bij hoogwater.
Balgen volgepompt met lucht en water
Ramspol bestaat uit drie balgen die normaliter op de bodem liggen. Bij de proefsluiting worden zij volgepompt met 3.500.000 liter lucht en 3.500.000 liter water, net als bij een heftige storm zou gebeuren. Hierdoor ontstaat een barrière van 10 meter hoog en 240 meter lang.
De kwaliteit van het rubberen balgdoek wordt aan een inspectie onderworpen door specialisten van Rijkswaterstaat. Zij meten ook de rek van het doek van de drie balgen. In juni voerde Rijkswaterstaat al een onderwaterinspectie uit en controleerde daarbij alle bouten, nadat de balgstuw in de winterperiode meerdere keren dicht was gegaan.
Het balgdoek is 22 jaar oud en houdt het veel langer vol dan aanvankelijk gedacht. Rijkswaterstaat verwacht dat het doek ongeveer tot 2040 meegaat. De test moet uitwijzen of er nog altijd geen sporen van slijtage of veroudering zijn. Het resultaat wordt later bekendgemaakt.
Geslaagde test bij Maeslantkering
Rijkswaterstaat heeft verder testen uitgevoerd bij de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hollandsche IJsselkering, de Hartelkering en de Haringvlietsluizen. Zo vond op 21 september de jaarlijkse functioneringssluiting van de Maeslantkering en de Hartelkering plaats; dit was alweer voor de 27e keer. Zij gaan altijd samen dicht.
De test is volgens Rijkswaterstaat voorspoedig verlopen. Hierbij bewogen de armen van de Maeslantkering langzaam over het water naar elkaar toe om de Nieuwe Waterweg af te sluiten. Het duurde twee uur.
IJsselmeer naar winterpeil
Een andere maatregel bij de start van het storm- en hoogwaterseizoen is dat Rijkswaterstaat het IJsselmeer op het winterpeil (40 centimeter onder NAP) zet. Dat peil is lager dan het zomerpeil (bandbreedte van 10 tot 30 centimeter onder NAP) in verband met de grotere aanvoer van water in het najaar en de winter.
Dit jaar zijn twee nieuwe keersluizen op de Afsluitdijk, bij Den Oever en Kornwerderzand, volledig in gebruik genomen. Zij bieden extra bescherming tegen hoogwater vanaf de Noordzee en de Waddenzee.
EIGENLIJK GEEN ECHTE DROOGTE
Het begin van het storm- en hoogwaterseizoen betekent tevens het einde van het droogteseizoen. Hoewel het eigenlijk alleen gedurende een korte periode in juli en augustus droog is geweest. September was dan weer volgens het KNMI een warme, zonnige maar zeker ook natte maand. Op verschillende dagen viel er veel neerslag.
Waterbeheerders hoefden deze zomer amper droogtemaatregelen te nemen. Daarover heeft het Hoogheemraadschap van Delfland het artikel Einde droogteseizoen..., maar was er wel een start? geplaatst, waarin drie medewerkers aan het woord komen. “Het was een bijzonder jaar”, zegt Joost Hooimeijer. “Van echte droogte is eigenlijk geen sprake geweest.”
Midden in de zomer moest Delfland op sommige plekken zelfs winterpeilen handhaven, omdat het te nat was. Ook werd veel minder zoetwater vanuit het Brielse Meer ingelaten dan in voorgaande jaren. Droogte-inspecties van dijken bleken niet nodig.
Het droge seizoen was nat, constateert ook Waterschap Rivierenland in een vandaag gepubliceerd bericht. Het landelijk neerslagtekort was zo klein dat het al bijna verdwenen is. Het betekent volgens het waterschap dat de bodem nu al weinig water opneemt. Dit geldt voor neerslag en bij stijgende rivieren ook voor kwel. Elke bui die valt, belandt snel in de sloot. Daarmee maakt het najaar een natte start.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.