Dosering van poederkool in het zuiveringsproces is een goede en relatief goedkope methode om medicijnresten en andere microverontreinigingen uit afvalwater te verwijderen. Dat is een belangrijk resultaat van het project Schone Maaswaterketen, waarin dertien partijen uit de watersector samenwerken.
Tijdens het project is voor de eerste keer in Nederland een praktijkproef gehouden met het toevoegen van actieve poederkool tijdens het normale zuiveringsproces. Het onderzoek is het afgelopen jaar uitgevoerd op de rioolwaterzuivering Papendrecht van waterschap Rivierenland. Hieruit blijkt dat bij een poederkooldosering van 15 milligram per liter het verwijderingsrendement van microverontreinigingen verdubbelt van 35 naar 70 procent. Ook zijn de kosten van de techniek relatief laag.
Breed inzetbare techniek
Het onderzoek laat zien dat de innovatieve methode goed werkt, vertelt Annette Ottolini, algemeen directeur van Evides Waterbedrijf en bestuurlijk ambassadeur van het project Schone Maaswaterketen. “De resultaten zijn eigenlijk nog beter dan verwacht. Het toedienen van poederkool is zeer effectief en breed inzetbaar. Er zijn geen nadelige gevolgen voor de normale bedrijfsvoering. Het grote voordeel is dat de techniek kan worden toegevoegd aan het huidige systeem en geen extra stap in het zuiveringsproces nodig is. De unit is klein en kan eenvoudig verplaatsbaar worden ontworpen.”
Er is ook een regionale hotspotanalyse uitgevoerd. Voor elke rioolwaterzuivering in het Maasstroomgebied is bepaald wat toepassing van de poederkooltechniek kan bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit. Tien rwzi’s zijn bestempeld als hotspot. Hier kan in potentie bijna 50 procent van de binnenlandse belasting van medicijnresten op de drinkwaterwinningen worden behandeld. Als ook bij de vijf grootste rwzi’s poederkool wordt toegediend, stijgt dit percentage naar 75 procent. “Deze analyse heeft een goed beeld opgeleverd waar maatregelen het meeste effect hebben”, zegt Ottolini. “Er komt nu een verdiepingsslag. De waterschappen gaan kijken wat bij hun eigen rioolwaterzuiveringen mogelijk is.”
Samenwerking voortgezet
In het project Schone Maaswaterketen dat in oktober 2016 is gestart, werken dertien partijen samen: drinkwaterbedrijven, waterschappen, het kenniscentrum STOWA en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Met de publicatie van het onderzoek naar de praktijkproef en de hotspotanalyse is het project niet afgerond. Tijdens een op woensdag gehouden bestuurlijk overleg gaven de partijen aan dat zij hun samenwerking voort te willen zetten. Ottolini: “Wij hebben uitgesproken dat we met elkaar verder willen. En net zoals tot nu toe op een duidelijke en pragmatische manier. Onze ambitie blijft het schoner maken van de Maas.”
De bedoeling is om later dit jaar een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met concrete doelen af te sluiten. Drie thema’s staan dan centraal, zegt Ottolini. “Wij zoeken de internationale samenwerking met Duitsland, Vlaanderen en Wallonië. Ook zetten we in op een actieve bronaanpak: wat er niet in komt, hoeven we er niet uit te halen. Daarbij kijken we niet alleen naar medicijnresten, maar bijvoorbeeld ook naar stoffen vanuit de industrie. Verder willen wij afspraken maken over optimalisatie van maatregelen binnen het Maasstroomgebied. Hierbij is de hotspotanalyse een belangrijke stap geweest. De waterschappen gaan maatregelen vorm en inhoud geven.”
Volgens Ottolini is een grote winst van het project dat de deelnemers elkaar beter zijn gaan begrijpen. “Anderhalf jaar geleden kenden wij elkaar nog niet zo goed. We hebben geleerd dat we samen veel meer kunnen bereiken. Waterkwaliteit is wat ons bindt.”
MEER INFORMATIE
Site van het project Schone Maaswaterketen
Start van de samenwerking
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.