Acht keer zoveel geld, maar de helft minder grutto’s. Dat is het harde oordeel van de Algemene Rekenkamer over de aanpak voor de bescherming van weidevogels in de afgelopen twintig jaar. Minister Carola Schouten vindt de kritiek van de Rekenkamer te eenzijdig en ziet positieve ontwikkelingen.
Het huidige beleid om weidevogels zoals de grutto te behouden werkt niet, stelt de Algemene Rekenkamer in het gisteren verschenen onderzoeksrapport Waar is de grutto? De controlerende instantie wijst erop dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) veel meer subsidie aan boeren geeft dan rond de eeuwwisseling. Voor vogelbescherming kregen zij 4,2 miljoen euro in 2001 en 33,4 miljoen euro in 2020. Bij elkaar is er in deze periode 400 miljoen euro uitgegeven. Aan de subsidies betalen de Europese Unie en de provincies mee.
Tegelijkertijd wordt het aantal weidevogels in Nederland steeds kleiner. Symbool hiervoor staat de grutto, die door het publiek is verkozen tot nationale vogel. Het aantal broedparen daalde in twintig jaar tijd van 60.000 naar 30.000. Dat is een groot verlies, des te meer omdat ongeveer de helft van alle grutto’s in de wereld broedt in ons land.
Meest effectieve maatregelen weinig toegepast
Er zijn diverse maatregelen mogelijk om weidevogels te beschermen. De boeren doen op vrijwillige basis mee en mogen zelf beslissen welke maatregelen ze nemen. De populairste is legselbeheer, het beschermen van de nesten van de vogels door ze duidelijk aan te geven. Deze maatregel helpt volgens de Rekenkamer echter niet zo goed.
De twee maatregelen met het meeste effect worden daarentegen bijna niet toegepast: hoog water en plas-drasgreppels. De eerste gaat het verst. Hierbij laten boeren het waterpeil van het grasland stijgen waardoor weilanden natter worden. Daardoor komen er meer insecten die weer voer zijn voor weidevogels. Bij plas-drasgreppels wordt alleen een paar greppels onder water gezet. Ook dan komen er meer insecten.
Beperkte deelname van boeren in kansrijke gebieden
De andere reden waarom het beleid in de ogen van de Algemene Rekenkamer tekortschiet, is dat agrariërs in kansrijke gebieden voor weidevogels als de grutto – waar zij heel goed hun kuikens grootbrengen – slechts beperkt meewerken. In 85 procent van deze gebieden nemen boeren geen beschermingsmaatregelen.
De Rekenkamer ziet wel veel kansen voor de minister van LNV en boeren om de grutto beter te beschermen. Het huidige doel van 40.000 paren grutto’s in Nederland kan worden bereikt. Dan moeten boeren wel de maatregelen nemen die het best werken en dat ook doen in veel meer kansrijke gebieden voor de grutto.
Reactie minister: Rekenkamer te eenzijdig
De reactie van demissionair minister Carola Schouten van LNV is tegelijkertijd gepubliceerd. Zij vindt dat de Rekenkamer bij de oorzaak voor het dalende aantal weidevogels te eenzijdig kijkt naar de rol en betekenis van subsidies. De bewindsvrouw wijst op de intensivering van de landbouw, waardoor het landgebruik in de agrarische sector flink is veranderd in de afgelopen decennia. Hierdoor zijn geschikte leefgebieden voor de grutto sterk afgenomen.
Herstel kost tijd, aldus de minister. Schouten ziet op veel vlakken positieve ontwikkelingen, al zorgen die nog niet voor herstel van de weidevogelpopulatie. Zij noemt onder meer het creëren van leefgebieden van voldoende omvang en het betrekken van boeren bij het toepassen van agrarisch natuurbeheer. Daaraan draagt het in 2016 ingevoerde collectieve stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer bij.
De minister ondersteunt de eindconclusie van de Algemene Rekenkamer dat er veel kansen zijn voor een betere bescherming van weidevogels. Het Aanvalsplan Grutto van natuur- en milieuorganisaties uit 2020 biedt hiervoor een uitstekende aanzet. Daarom heeft Schouten naar eigen zeggen dit plan omarmd.
MEER INFORMATIE
Rapport Waar is de grutto?
Reactie minister Schouten (LNV)
H2O Actueel: Aanvalsplan Grutto
H2O Actueel: toename plasdrasgebieden