Het afval langs de kust en in de Noordzee neemt af, blijkt uit monitoringsresultaten van Rijkswaterstaat. Per honderd meter strand zijn er de laatste drie jaar gemiddeld zo’n 135 stukjes afval groter dan 2,5 centimeter gevonden. Dat is nog wel veel meer dan de Europese aanbevolen norm van twintig items.
Rijkswaterstaat constateert op basis van de rapportages over de periode van 2015 tot en met 2020 dat de hoeveelheid strandafval statistisch significant afneemt. De trend is dat er jaarlijks ongeveer zeventien stuks afval minder worden gevonden per honderd meter strand. Stichting De Noordzee voert in opdracht van Rijkswaterstaat de monitoring uit op vier vaste strandlocaties aan de kust: van noord naar zuid Terschelling, Bergen aan Zee, Noordwijk en Veere.
Nog ver boven aanbevolen norm
De afgelopen drie jaar werden er gemiddeld 135 stukjes die groter zijn dan 2,5 centimeter (macro-afval) aangetroffen op een lengte van honderd meter strand. Het gaat met name om items die gerelateerd zijn aan zee zoals visnetpluis en stukjes touw en om zogeheten ‘single use plastics’ zoals plastic flesjes en doppen. Rijkswaterstaat wijst erop dat de Europese aanbevolen norm van twintig stuks per honderd meter bij lange niet wordt gehaald. Daarvoor zal het afval nog met 85 procent moeten verminderen.
Rijkswaterstaat organiseert ook de monitoring van drijvende stukjes plastics op de Noordzee, met Wageningen Marine Research (WMR) als uitvoerder. Hierbij wordt gekeken naar het plastic afval dat wordt aangetroffen in de magen van dode Noordse stormvogels. Deze vogels zien plastic stukjes ten onrechte voor voedsel aan. De hoeveelheden in hun magen is nog steeds aanzienlijk, maar vermindert wel (zie de toelichting van Susanne Kühn van WMR verderop in dit bericht).
Voortzetting van maatregelen bepleit
Volgens Rijkswaterstaat laten beide dalende trends zien dat de landelijke en regionale maatregelen voor afvalreductie goede effecten hebben. Ze moedigen aan tot voortzetting van het huidige beleid. Bij het verminderen van zwerfafval op zee en aan de kust werkt Nederland op basis van het OSPAR-verdrag actief samen met andere Europese landen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.
Ook Stichting De Noordzee liet twee weken geleden op basis van eigen onderzoeksgegevens over strandafval weten dat de Nederlandse Noordzeekust een stuk schoner is geworden. Toch is er nog voldoende werk aan de winkel, vindt de stichting. De overheid wordt opgeroepen om de Europese Richtlijn voor wegwerpplastic zo snel en effectief mogelijk in te voeren. Tevens moet er meer worden ingezet op hergebruik van plastic.
Update 4 maart, 18.00 uur
Susanne Kühn van Wageningen Marine Research heeft aanvullende informatie geleverd over het stormvogelonderzoek. Zij is sinds 2011 betrokken bij het onderzoek en er vorig jaar op gepromoveerd. Dit is wat Kühn over de resultaten vertelt:
In het stormvogelonderzoek wordt standaard gekeken naar gemiddeldes over 5-jaarsperiodes, omdat getallen voor enkele jaren te variabel zijn om goed te kunnen vergelijken. De cijfers voor de meest recente periode van vijf jaar (2015-2019) zijn:
• 148 Noordse stormvogels van de Nederlandse kust werden onderzocht.
• 93 procent van de magen bevatte plastic.
• Gemiddeld zijn er 20 stukjes met een gewicht van 0.20 gram plastic per vogel.
Het is eigenlijk niet verstandig om naar aantallen stukjes te kijken. Die zijn erg variabel en de stukjes zijn in de loop der jaren kleiner geworden. En belangrijker, voor het mogelijke effect op de vogels gaat het ook om volume of massa plastic in de maag; dus gemiddeld 0.20 gram plastic per stormvogel over de afgelopen vijf jaar.
In de voorafgaande 5-jaarsperiode (2010-2014) was dit 0.34 gram plastic per maag. De cijfers: 172 onderzochte stormvogels, 93 procent had plastic, gemiddeld 32 stukjes per maag (zie tabel 3A op pagina 32 van het Stormvogelrapport Nederland 2019). Dit betekent dat het plastic gewicht in stormvogelmagen de afgelopen tien jaar met 41 procent is afgenomen (verschil in gemiddeldes van de periode 2010-14 en de periode 2015-19). In het Compendium voor de leefomgeving is een overzichtelijke samenvatting te vinden.
Maar het beleid kijkt eigenlijk naar het percentage stormvogels dat meer dan 0.1 gram in de maag heeft. De internationale beleidsdoelstelling voor de lange termijn (OSPAR) is dat het percentage stormvogels met meer dan 0.1 gram plastic in de maag tot onder de 10 procent moet worden teruggedrongen.
In de recente 5-jaarsperiode had 39 procent van de vogels meer dan 0.1 gram plastic in de maag. In de jaren 2010-2014 was dat beduidend hoger: 58 procent. Er is dus een forse afname van 19 procentpunten, ofwel een relatieve afname van 33 procent. Het gaat beter, maar er is ook nog het nodige werk aan de winkel.
MEER INFORMATIE
Rijkswaterstaat over monitoringsresultaten
Informatie WMR over plastics en zeevogels
H2O Actueel: schonere Noordzeekust