Burgers moeten de komende jaren meer bijdragen aan het opvangen van regenwater op hun eigen grond, zodat piekbuien minder schade aanrichten. Dat blijkt uit de driejaarlijkse Monitor gemeentelijke watertaken van Stichting RIONED.
Extreme regenbuien worden steeds extremer en komen steeds vaker voor. De mogelijkheden om dat water op te vangen en af te voeren moeten meegroeien. Vergroting van het riool lost het probleem niet genoeg op, want dat gaat langzaam, is duur en het is niet doelmatig om het riool te maken voor de grootst denkbare piekbui. Stichting RIONED, kenniscentrum voor riolering en stedelijk waterbeheer in Nederland, stelt daarom dat er extra waterberging nodig is op gemeentelijke en particuliere grond.
“We zien al tien jaar een toename van piekbuien en gemeenten nemen ook al tien jaar maatregelen tegen wateroverlast: meer afvoer waar mogelijk en meer berging waar nodig”, zegt Hugo Gastkemper, directeur van RIONED. Gemeenten investeerden in 2015 225 miljoen in het bestrijden van wateroverlast, 25 miljoen meer dan een jaar eerder.
“De grootste aanjager van die maatregelen zijn de feitelijke buien: we ondervinden aan den lijve dat het anders moet. Je ziet wel steeds meer discussie ontstaan: waar laten we het water? We ontkomen er niet aan daar ook de waterberging op particulier terrein bij te betrekken. Het voorkeursbeleid van de wet ís overigens al dat hemelwater op het eigen terrein wordt afgevoerd, maar in de praktijk gaat het meestal via de regenpijp naar het riool. Gemeenten, burgers en waterschappen moeten in gesprek om tot een gezamenlijke aanpak te komen. Eén maatregel is vaak niet genoeg.”
Sommige gemeenten verplichten burgers om regenwater op de eigen grond af te voeren, al dan niet met subsidies voor bijvoorbeeld groene daken of waterberging. De verschillen tussen gemeenten daarin zijn volgens Gastkemper geen probleem. “Door die verscheidenheid kan het probleem juist doelmatig aangepakt worden: op een manier die past bij de lokale situatie.”
De Monitor gemeentelijke watertaken is hier te downloaden.