De Vereniging van Rivierwaterbedrijven RIWA levert al zeventig jaar lang een bijdrage aan de strijd voor schone rivieren. Maar hoewel de ergste vervuiling van de Maas en Rijn voorbij is, valt er nog altijd veel te verbeteren. “Wij hebben nu te maken met geniepiger verontreinigingen.”
Vandaag is het precies zeventig jaar geleden dat RIWA het levenslicht zag. Volgens Gerard Stroomberg een mooi moment om stil te staan bij wat de vereniging van drinkwaterbedrijven die vooral oppervlaktewater als bron gebruiken, heeft bereikt en nog wil bereiken. Al ziet de directeur van RIWA-Rijn geen reden voor een feestje. “Ons werk is niet klaar omdat er steeds nieuwe probleemstoffen opduiken. Dat is een spijtige constatering.”
Maarten van der Ploeg, directeur van RIWA-Maas, is iets minder stellig. “We vieren het op een gepaste wijze met een virtueel stukje taart. Het jubileum is een goede gelegenheid om de aandacht te vestigen op het belang en de actualiteit van de bescherming van drinkwaterbronnen.”
Eigen plaats aan overlegtafels
Op 15 juni 1951 kwamen de directeuren van de toen vier grote rivierwaterbedrijven voor het eerst bij elkaar. De aanleiding was dat een jaar eerder de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn was opgericht. Richtte RIWA zich aanvankelijk louter op het adviseren van de regering, inmiddels doet de vereniging veel meer. Stroomberg: “Wij hebben nu onze eigen plaats aan overlegtafels en praten soms ook direct met lozers.”
Na verloop van tijd ging RIWA zich niet alleen bezighouden met de verontreiniging van de Rijn maar tevens van de Maas. Ruim 40 procent van het Nederlandse drinkwater wordt gemaakt uit het water van deze rivieren. Toen door de invoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2000 de focus op stroomgebieden kwam te liggen, is besloten om RIWA de koepel te maken van RIWA-Rijn en RIWA-Maas. Deze secties opereren onafhankelijk en hebben een eigen financiering. Ook is er formeel nog een RIWA-Schelde.
“Waar nodig trekken we natuurlijk gezamenlijk op”, zegt Stroomberg. Hij ziet waterbeschikbaarheid als de grootste uitdaging. “Wat is de impact van de klimaatverandering op de hoeveelheid en kwaliteit van het water in de rivieren?”
Uitgebreide rapporten over waterkwaliteit
Bij RIWA-Rijn zijn Oasen, PWN, Vitens en Waternet aangesloten. RIWA-Maas heeft zes leden: Brabant Water, Dunea, Evides, WML, water-link en De Watergroep. De laatste twee waterbedrijven komen uit Vlaanderen, aangezien de Maas de bron van drinkwater voor 40 procent van de Vlamingen is.
“Nederland en Vlaanderen liggen beide benedenstrooms”, zegt Van der Ploeg. “De problemen bij de drinkwatervoorziening zijn vergelijkbaar, zodat het goed is dat we samen onze belangen bovenstrooms agenderen.” RIWA-Rijn trekt sinds 1970 gezamenlijk met Duitse, Franse en Zwitserse drinkwaterbedrijven op in de IAWR, de internationale vereniging van drinkwaterbedrijven in het Rijnstroomgebied.
Rol van aanjager
Wat zien Stroomberg en Van der Ploeg als de kracht van RIWA? Zij noemen het uitvoerige overzicht van de staat van de waterkwaliteit van de twee grote rivieren. “We verzamelen de meetgegevens van onze leden en wisselen ook informatie over stoffen uit met Rijkswaterstaat”, licht Stroomberg toe. “Daarvan maken we jaarrapporten, die de meest uitgebreide rapporten over de waterkwaliteit van de Maas en de Rijn zijn. Juist vanuit onze inhoudelijke expertise kunnen we meepraten in internationale overlegorganen. Vaak zijn wij de eersten die een nieuwe stofgroep aan de orde stellen.”
RIWA heeft een belangrijke rol als aanjager, vult Van der Ploeg aan. “Wij identificeren problemen, onderbouwen waar die vandaan komen en geven ook aan wat er nodig is. We strijden bijvoorbeeld al geruime tijd voor transparantie bij lozingsvergunningen. Dit komt nu langzamerhand van de grond.”
Verontreinigingen subtieler en complexer
In de eerste decennia van RIWA werd vrijwel ongehinderd van alles geloosd in de Maas en de Rijn. Inmiddels zijn door regelgeving de teugels aangetrokken. Maar daarmee zijn de problemen niet opgelost, gezien de aanwezigheid van onder andere medicijnresten en persistente, mobiele en toxische stoffen (PMT-stoffen). Van der Ploeg: “Wij hebben nu te maken met geniepiger verontreinigingen, die lastig in zuiveringen te verwijderen zijn en accumuleren. De vervuiling door stoffen is subtieler en complexer geworden.”
Soms herhaalt de geschiedenis zich min of meer, merkt Stroomberg op. Hij geeft als voorbeeld de chlorideproblematiek uit de jaren tachtig. “Op een gegeven moment leek dat achter de rug, maar we zien nu bij langdurige droogte de chlorideconcentraties weer stijgen. Ook hebben we niets geleerd van de problemen met gechloreerde organische verbindingen zoals polychloorbifenylen (PCB’s). Nieuwe poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) zijn net zo persistent en in zeer lage concentraties toxisch. Deze for-ever-chemicals zijn inmiddels zo algemeen aanwezig in het milieu, dat uitbannen de enige duurzame oplossing is.”
Analysetechnieken steeds verfijnder
Het stoffenpalet wordt volgens Stroomberg complexer, maar tegelijkertijd worden de analysetechnieken verfijnder. “We zijn steeds beter in staat om te zien wat de invloed van activiteiten langs de rivier is. De Nederlandse en Europese regelgeving is op zich afdoende, maar de uitvoering blijft achter. Dat zie je nu aan de berichtgeving over het niet halen van de doelen van de KRW in 2027.”
De opkomende stoffen vallen niet onder deze richtlijn, vult Van der Ploeg aan. “Daarom ligt er voor de nieuwe minister van Infrastructuur en Waterstaat een belangrijke taak om dit internationaal aan te pakken in verband met het drinkwaterbelang.”
Streefwaarden voor waterkwaliteit maatgevend
Wat willen de twee directeuren dat in 2051 is bereikt, als RIWA een eeuw oud zou zijn? Stroomberg wijst op de streefwaarden voor waterkwaliteit die de Europese drinkwaterbedrijven hebben opgesteld in het Europees Rivierenmemorandum. “Deze waarden houden in dat we met eenvoudige, natuurlijke zuiveringsmethoden schoon en gezond drinkwater kunnen maken. Als het lukt om dat te realiseren, heffen we ons met een grote glimlach op.”
Van der Ploeg hoopt dat dit al eerder mogelijk is. “Daarvoor moeten we met zijn allen afstappen van het concept dat afval via rivieren moet worden kwijtgeraakt. Laten wij rivieren echt gaan koesteren, zodat we deze in een goede toestand kunnen overdragen aan een volgende generatie.”
MEER INFORMATIE
Bericht RIWA over 70 jaar bescherming
H2O Actueel: RIWA-jaarrapporten 2019
H2O Actueel: nieuw rivierenmemorandum