Als klimaatverandering en andere ontwikkelingen de rol van de waterschappen veranderen, past het huidige financieringsmodel dan nog wel? Corine Hoeben, van onderzoeksinstituut Coelo, en Rosemarie Ampting, directielid van Waterschap Rijn en IJssel, over globale ontwikkelingen en een decentrale overheid. “Toekomstgerichte investeringen kunnen een prima reden zijn om de tarieven aan te passen.”
door Kees Jan van Kesteren
"Het is belangrijk om te kijken naar het schaalniveau", begint Rosemarie Ampting, directielid van Waterschap Rijn en IJssel. "De gevolgen van de klimaatverandering zijn internationaal, landelijk en regionaal merkbaar. Waterschappen zijn verantwoordelijk voor het beheer van het regionale watersysteem. Voor investeringen in dat systeem staan waterschappen zelf aan de lat. Hierbij werken we als gevolg van de klimaatopgave wel steeds vaker samen met andere regionale overheden."
Als het gaat om het klimaatrobuust maken van het watersysteem voor de toekomst, dan vraagt dat volgens Ampting grotere investeringen met landelijk of zelfs internationaal effect. "Dan vind ik het logisch dat niet alleen de waterschappen - en dus de inwoners en bedrijven van dat gebied - de kosten dragen. Samenwerking is hierbij noodzakelijk."
Hoe zo'n samenwerking eruit zou kunnen zien, beschrijft Corine Hoeben. Bij Coelo, een onderzoeksinstituut van Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt zij de financiering van decentrale overheden. "In het Hoogwaterbeschermingsprogramma werken de afzonderlijke waterschappen samen met de Rijksoverheid, met een gedeelde financiering via een fonds. Dit model lijkt me bij uitstek interessant om de klimaatopgaven in de toekomst te financieren. Klimaat is per slot van rekening waterschapsoverstijgend."
"De vraag is uiteindelijk: wat kunnen waterschappen zelf en waar moeten we juist de samenwerking zoeken in de driehoek van overheid, markt en ingelanden", vervolgt Ampting. "Het kan heel zinvol zijn om middelen bij elkaar te leggen. Zeker als - en dat is vaak het geval - het gaat om maatregelen met bovenregionale effecten."
Belastingstelsel
Waterschappen heffen hun eigen belasting en zijn daarmee grotendeels onafhankelijk van het Rijk. Dit systeem staat wat Hoeben en Ampting betreft niet ter discussie. "Democratische controle is zo gegarandeerd en het waterbeheer heeft een onafhankelijke positie", stelt Ampting. Hoeben: "Het is ook goed dat de kosten van waterkwaliteit en veiligheid zo voor iedereen zichtbaar zijn."
De nieuwe taken die door klimaatverandering worden veroorzaakt, vragen van de waterschappen investeringen in menskracht en technologie. "Toekomstgerichte investeringen kunnen een prima reden zijn om de tarieven aan te passen", meent Hoeben. "De waterschappen hebben een wettelijke taak, mogen daarvoor belasting heffen en als er investeringen nodig zijn dan is dat een uitlegbaar verhaal."
'In het verleden is een keer afgesproken dat als de stijging hoger is dan de inflatie er een gesprek volgt met het ministerie. Maar dat is het dan ook, een gesprek'
De tarieven voor de waterschapsheffing liggen niet wettelijk vast. "De besturen bepalen", legt Hoeben uit. "In het verleden is een keer afgesproken dat als de stijging hoger is dan de inflatie er een gesprek volgt met het ministerie. Maar dat is het dan ook, een gesprek." Ampting wijst op de democratische controle in de waterschapsbesturen. "Geen waterschap kan zonder reden de tarieven verhogen zonder erop afgerekend te worden. En daarnaast, we hoeven er niet aan te verdienen. De tarieven zijn altijd gebonden aan de uitgaven voor de taken die we hebben."
"Het moet wel in balans zijn", vervolgt het directielid van Rijn en IJssel. "Het doen van investeringen is altijd een afweging van de kosten en de baten. Water is leven en water verbindt. Dat betekent dat wij een deel van de verantwoordelijkheid dragen, maar dat doen we wel samen met de hele samenleving. En dat bedoel ik ook financieel."
Stelselwijziging
"Tevredenheid over het financieringsstelsel van waterschappen is een illusie", zegt Hoeben. "Ik volg dit onderwerp sinds 2003 en er is altijd discussie over geweest." De afgelopen jaren ging die discussie vooral over het belastingstelsel. Inmiddels hebben de waterschappen een voorstel naar het ministerie gestuurd. De Tweede Kamer moet daar nog een besluit over nemen. De belangrijkste wijzigingen betreffen een aanpassing van de invloed van de waarde van infrastructuur (wegen en spoorwegen) op de tarieven voor de categorie ongebouwd.
Ook de rol van de WOZ-waarde van huizen verandert. Door de stijging van deze waarde, moesten woningeigenaren, waaronder huishoudens, een groter deel van de rekening van de watersysteemheffing gebouwd betalen. De stelselwijziging biedt de waterschappen straks de mogelijkheid tariefdifferentiatie binnen de categorie 'gebouwd' toe te passen. Dat biedt waterschappen de mogelijkheid om voor woningen, indien gewenst, een ander tarief te hanteren dan voor niet-woningen.
'Er worden weeffouten hersteld en er wordt meer ruimte geboden. Die twee elementen gaan ook helpen om de waterschappen voor te bereiden op de toekomst'
Twijfels
Hoeben heeft haar twijfels bij de nieuwe plannen. Ze noemt de waarde van infrastructuur en de WOZ-waarde juist goed uitlegbare parameters als basis van een belastingstelsel. "Een belangrijk uitgangspunt is dat een groter belang betekent dat een groep belastingbetalers een groter deel van de kosten betaalt."
Het belang kun je volgens Hoeben heel goed weergeven door te kijken naar het verschil in waarde van eigendom, zoals nu gebeurt. "Als er wel verband moet blijven tussen belang en betaling en er tariefdifferentiatie mogelijk wordt tussen woningen en niet-woningen, dan moet je dus ook uitleggen waarom een verschil in waardeontwikkeling nu niet weergeeft dat de belangen zich verschillend ontwikkelen. Dat lijkt me lastig."
Niet in de nieuwe voorstellen opgenomen, maar wel in ontwikkeling is een opzet voor ‘permanent onderhoud’ van het belastingstelsel. Dat zou het eenvoudiger moeten maken om het stelsel aan nieuwe ontwikkelingen aan te passen. Ampting is positief over de aanpassingen en de komende opzet. "Er worden weeffouten hersteld en er wordt meer ruimte geboden. Die twee elementen gaan ook helpen om de waterschappen voor te bereiden op de toekomst."
LEES OOK IN DEZE SERIE:
Martijn van der Steen (NSOB): 'De toekomst vraagt het lef om radicaal anders te denken’
Digitale transformatie: 'Werk waterschappen verandert fundamenteel'
OR Rivierenland: ‘We moeten van ons eigen eilandje afkomen’
Stefan Kuks: 'De waterschappen moeten duidelijk maken dat er grenzen zijn'