Klimaatadaptatie speelt nog een ondergeschikte rol bij de keuze van de gebieden waar veel nieuwe woningen zullen worden gebouwd. Daarom is het belangrijk om waterschappen er eerder bij te betrekken. Dat wordt aanbevolen in een verkenning.
De verkenning is uitgevoerd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen, de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat en de staf van de Deltacommissaris. Er is gekeken naar hoe de aanpassing aan klimaatverandering goed kan worden meegenomen bij de locatiekeuze en inrichting van grootschalige woningbouwgebieden. In veertien gebieden zal voor een belangrijk deel het kabinetsdoel van 900.000 nieuwe woningen tot en met 2030 moeten worden gerealiseerd.
De overheidspartijen hebben over de rol van klimaatadaptatie zes aanbevelingen geformuleerd (zie kader). Zij hebben zich hierbij mede gebaseerd op de ervaringen bij drie cases in gebieden waar de komende twee decennia veel nieuwe woningen worden gebouwd: de spoorzone van Zwolle, het gemiddeld zes meter onder NAP gelegen westen van de Metropoolregio Amsterdam en het Central Innovation District in Den Haag.
Klimaatadaptatie speelt nog een ondergeschikte rol bij de locatiekeuze voor woningbouw, is een van de conclusies van de verkenning. Daarom is het belangrijk dat waterschappen al in een vroegtijdig stadium er als partner bij betrokken zijn. Een andere constatering: over de kosten van maatregelen voor de aanpassing aan klimaatverandering bestaat nog veel onduidelijkheid. Er is dan ook meer onderzoek naar kosten en baten nodig.
De Unie van Waterschappen wijst erop dat waterschappen zelf alert moeten zijn op prille ruimtelijke ontwikkelingen en dan al aan de bel moeten trekken. Volgens de Unie komen de aanbevelingen in het rapport onder meer overeen met een recent advies van deltacommissaris Peter Glas. Hij pleit ervoor om van klimaatbestendige woningbouw het nieuwe normaal te maken. Dat vraagt om een landelijke aanpak, met ruimte voor regionaal maatwerk.
ZES AANBEVELINGEN
1. Realiseer eerdere betrokkenheid van het waterschap bij locatiekeuze, van visie tot vergunning.
Gemeenten en provincies kiezen voor woningbouwgebieden vooral aan de hand van sociale en economische overwegingen en mobiliteit; klimaatadaptatie speelt een ondergeschikte rol. In verband met de klimaatadaptieve inrichting is het belangrijk dat het waterschap voortaan eerder en expliciet als partner wordt betrokken bij regionale en lokale besluitvormingsmomenten. Dit vraagt van waterschappen dat zij vanuit het waterbelang kunnen aangeven waar wel en niet gebouwd kan worden en wat financiële en inhoudelijke voorwaarden zijn. Daarvoor zijn capaciteit en goede interne processen nodig.
2. Betrek in een vroeg stadium de beherende partijen bij gebiedsontwikkeling om vertraging in het planproces te voorkomen.
Het is van belang om vanaf het begin na te denken over de eisen die een klimaatadaptieve aanpak met zich meebrengt, zoals het niet afwentelen van wateroverlast op het regionaal- of hoofdwatersysteem en het voorkomen van hittestress. Beheerpartijen als het waterschap en de afdeling beheer en onderhoud van de gemeente brengen de noodzakelijke expertise in.
3. Onderzoek of en hoe (regionaal, nationaal) versnelling kan worden aangebracht naar meer generiek toepasbare doelen en prestatie-eisen met ruimte voor maatwerk die op draagvlak kunnen rekenen.
Klimaatadaptatie is vooral regionaal en lokaal maatwerk, maar er is wel behoefte aan meer regie en – in ieder geval bij een deel van de markt – een landelijk ‘gelijk speelveld’. De drie koepels van de decentrale overheden en het Platform Samen Klimaatbestendig kijken wat hierbij mogelijk en wenselijk is.
4. Structureer het bestaande (grote) aanbod van kennis, op zo’n manier dat het een duidelijk overzicht biedt en aansluit bij de eindgebruiker.
Er is veel kennis over klimaatadaptieve woningbouw beschikbaar en partijen doen in hoog tempo ervaringen op, maar deze worden nog in verschillende ‘bubbels’ gedeeld. Daarom wordt gepleit voor meer regie van het Rijk, ondersteund door kennisinstellingen en kennisprogramma’s.
5. Doe meer onderzoek naar de kosten en baten voor klimaatadaptatie.
Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de (meer)kosten van klimaatadaptatie. Het gaat om diverse aspecten: investeringen, onrendabele kosten en kostentoedeling. Bij een aantal cases is er al onderzoek naar de kosten, maar het is zaak dit uit te breiden naar andere cases. Ook is voor een compleet beeld inzicht in regionale beheer- en investeringskosten nodig. Het waterschap kan hierin het voortouw nemen.
6. Bepaal eerst de meerwaarde en het doel van de Klimaatinspanningskaart voor een eventuele doorontwikkeling.
Volgens de verkenning kan het instrument van de Klimaatinspanningskaart (KiK) een goede basis vormen voor een objectieve benadering voor de regionale locatiekeuze en inrichting van een gebied vanuit klimaatadaptatie. In zijn huidige vorm schiet de kaart echter tekort; zo ontbreekt een aspect als droogte. Voor de verdere ontwikkeling van de KiK moet ook helder zijn waarvoor de kaart kan worden ingezet.
MEER INFORMATIE
Verkenning klimaatadaptatie woningbouw
Bericht Unie van Waterschappen
H2O Premium: Klimaat vraagt om harde keuzes inrichting Nederland
H2O Actueel: oproep van Unie
H2O Actueel: advies deltacommissaris
H2O-interview Ed Anker (VNG)
Informatie over Samen Klimaatbestendig