secundair logo knw 1

Het Binnenhof in de regen I foto: Roel Wijnants via Flickr

Klimaatadaptatie speelt nog een ondergeschikte rol bij de keuze van de gebieden waar veel nieuwe woningen zullen worden gebouwd. Daarom is het belangrijk om waterschappen er eerder bij te betrekken. Dat wordt aanbevolen in een verkenning.

De verkenning is uitgevoerd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen, de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat en de staf van de Deltacommissaris. Er is gekeken naar hoe de aanpassing aan klimaatverandering goed kan worden meegenomen bij de locatiekeuze en inrichting van grootschalige woningbouwgebieden. In veertien gebieden zal voor een belangrijk deel het kabinetsdoel van 900.000 nieuwe woningen tot en met 2030 moeten worden gerealiseerd.

De overheidspartijen hebben over de rol van klimaatadaptatie zes aanbevelingen geformuleerd (zie kader). Zij hebben zich hierbij mede gebaseerd op de ervaringen bij drie cases in gebieden waar de komende twee decennia veel nieuwe woningen worden gebouwd: de spoorzone van Zwolle, het gemiddeld zes meter onder NAP gelegen westen van de Metropoolregio Amsterdam en het Central Innovation District in Den Haag.

Klimaatadaptatie speelt nog een ondergeschikte rol bij de locatiekeuze voor woningbouw, is een van de conclusies van de verkenning. Daarom is het belangrijk dat waterschappen al in een vroegtijdig stadium er als partner bij betrokken zijn. Een andere constatering: over de kosten van maatregelen voor de aanpassing aan klimaatverandering bestaat nog veel onduidelijkheid. Er is dan ook meer onderzoek naar kosten en baten nodig.

De Unie van Waterschappen wijst erop dat waterschappen zelf alert moeten zijn op prille ruimtelijke ontwikkelingen en dan al aan de bel moeten trekken. Volgens de Unie komen de aanbevelingen in het rapport onder meer overeen met een recent advies van deltacommissaris Peter Glas. Hij pleit ervoor om van klimaatbestendige woningbouw het nieuwe normaal te maken. Dat vraagt om een landelijke aanpak, met ruimte voor regionaal maatwerk.


ZES AANBEVELINGEN

1. Realiseer eerdere betrokkenheid van het waterschap bij locatiekeuze, van visie tot vergunning.
Gemeenten en provincies kiezen voor woningbouwgebieden vooral aan de hand van sociale en economische overwegingen en mobiliteit; klimaatadaptatie speelt een ondergeschikte rol. In verband met de klimaatadaptieve inrichting is het belangrijk dat het waterschap voortaan eerder en expliciet als partner wordt betrokken bij regionale en lokale besluitvormingsmomenten. Dit vraagt van waterschappen dat zij vanuit het waterbelang kunnen aangeven waar wel en niet gebouwd kan worden en wat financiële en inhoudelijke voorwaarden zijn. Daarvoor zijn capaciteit en goede interne processen nodig.

2. Betrek in een vroeg stadium de beherende partijen bij gebiedsontwikkeling om vertraging in het planproces te voorkomen.
Het is van belang om vanaf het begin na te denken over de eisen die een klimaatadaptieve aanpak met zich meebrengt, zoals het niet afwentelen van wateroverlast op het regionaal- of hoofdwatersysteem en het voorkomen van hittestress. Beheerpartijen als het waterschap en de afdeling beheer en onderhoud van de gemeente brengen de noodzakelijke expertise in.

3. Onderzoek of en hoe (regionaal, nationaal) versnelling kan worden aangebracht naar meer generiek toepasbare doelen en prestatie-eisen met ruimte voor maatwerk die op draagvlak kunnen rekenen.
Klimaatadaptatie is vooral regionaal en lokaal maatwerk, maar er is wel behoefte aan meer regie en – in ieder geval bij een deel van de markt – een landelijk ‘gelijk speelveld’. De drie koepels van de decentrale overheden en het Platform Samen Klimaatbestendig kijken wat hierbij mogelijk en wenselijk is.

4. Structureer het bestaande (grote) aanbod van kennis, op zo’n manier dat het een duidelijk overzicht biedt en aansluit bij de eindgebruiker.
Er is veel kennis over klimaatadaptieve woningbouw beschikbaar en partijen doen in hoog tempo ervaringen op, maar deze worden nog in verschillende ‘bubbels’ gedeeld. Daarom wordt gepleit voor meer regie van het Rijk, ondersteund door kennisinstellingen en kennisprogramma’s.

5. Doe meer onderzoek naar de kosten en baten voor klimaatadaptatie.
Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de (meer)kosten van klimaatadaptatie. Het gaat om diverse aspecten: investeringen, onrendabele kosten en kostentoedeling. Bij een aantal cases is er al onderzoek naar de kosten, maar het is zaak dit uit te breiden naar andere cases. Ook is voor een compleet beeld inzicht in regionale beheer- en investeringskosten nodig. Het waterschap kan hierin het voortouw nemen.

6. Bepaal eerst de meerwaarde en het doel van de Klimaatinspanningskaart voor een eventuele doorontwikkeling.
Volgens de verkenning kan het instrument van de Klimaatinspanningskaart (KiK) een goede basis vormen voor een objectieve benadering voor de regionale locatiekeuze en inrichting van een gebied vanuit klimaatadaptatie. In zijn huidige vorm schiet de kaart echter tekort; zo ontbreekt een aspect als droogte. Voor de verdere ontwikkeling van de KiK moet ook helder zijn waarvoor de kaart kan worden ingezet.

MEER INFORMATIE
Verkenning klimaatadaptatie woningbouw
Bericht Unie van Waterschappen
H2O Premium: Klimaat vraagt om harde keuzes inrichting Nederland
H2O Actueel: oproep van Unie
H2O Actueel: advies deltacommissaris
H2O-interview Ed Anker (VNG)
Informatie over Samen Klimaatbestendig

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.