Alle waterschappen doen mee aan een collectieve capaciteit om incidenten bij de eindverwerking van zuiveringsslib goed op te kunnen vangen. Hiervoor wordt een tijdelijke opslagcapaciteit van 100.000 ton slib op jaarbasis geregeld.
De problemen waren groot voor Waternet, de uitvoeringsorganisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, toen in 2019 het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf maandenlang geen zuiveringsslib kon verbranden. Waternet moest naarstig op zoek naar tijdelijke opslagmogelijkheden en vond die onder meer bij depots in Delfzijl en Terneuzen. De collectieve incidentencapaciteit die de waterschappen gaan organiseren, is bedoeld om herhaling van zo’n situatie te voorkomen. Daarnaast zetten zij in op een calamiteitenregeling voor als ook deze capaciteit onvoldoende soelaas biedt.
Het incident in Amsterdam staat niet op zich, vertelt Ruud Van Esch, senior beleidsadviseur Waterketen en Circulaire Economie bij de Unie van Waterschappen. “De laatste jaren is slib af en toe opgeslagen op een particuliere stortplaats. Dat willen we eigenlijk niet.” Van Esch noemt als een belangrijke reden dat waterschappen sliboverschotten vanaf 2018 niet meer in Duitsland kunnen afzetten, omdat daar de regels zijn veranderd. Momenteel is er een landelijke ondercapaciteit van zo’n 10 procent op jaarbasis. “Als het bij de slibeindverwerking tegenvalt, hebben waterschappen onvoldoende opvangcapaciteit.”
Robuust systeem met drie onderdelen
De waterschappen hebben een wat zij noemen ‘robuust plan’ gemaakt. Dat is tijdens de ledenvergadering van de Unie van Waterschappen op 11 december vastgesteld. “Waterschappen nemen een gezamenlijke verantwoordelijkheid”, zegt Van Esch. “Het was nog wel even spannend, maar alle 21 waterschappen hebben toegezegd dat zij meewerken aan de collectieve incidentencapaciteit.”
Het robuuste systeem voor slibeindverwerking dat in het plan wordt geschetst, bestaat uit drie onderdelen. De basis is dat elk waterschap een gezonde bedrijfsmatige capaciteit heeft, met daarin de nodige ruimte (5 procent). Voor incidenten is er een jaarlijkse collectieve capaciteit van ongeveer 100.000 ton beschikbaar, met name bestemd voor ontwaterd slib. Dit staat gelijk aan grofweg 7 procent van het totaal van 1,4 miljoen ton ontwaterd slib op jaarbasis. Is er sprake van een calamiteit die de incidentencapaciteit overstijgt, dan worden op nationaal niveau maatregelen genomen. Daarvoor willen de waterschappen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een calamiteitenregeling afspreken.
Huur van opslaglocaties
De waterschappen gaan de incidentencapaciteit in het eerste kwartaal van 2021 regelen. Zij huren daarvoor een of enkele opslaglocaties in het land. Van Esch: “We beginnen in het tweede kwartaal met 25.000 ton slib. Als de capaciteit volloopt, kunnen we die uitbreiden naar uiteindelijk 100.000 ton slib op jaarbasis.”
'Door verduurzaming en innovaties wordt de hoeveelheid te verwerken slib minder'
De verwachting is dat over een aantal jaar deze opslag langzaam kan worden vervangen door toewijzing van beschikbare eindverwerkingscapaciteit bij waterschappen. “Door verduurzaming en innovaties wordt de hoeveelheid te verwerken slib minder”, licht Van Esch toe. “Hierdoor wordt de ruimte binnen de bestaande capaciteit groter, waardoor de waterschappen na verloop van tijd minder risico lopen. Zekerheidshalve hebben we het omslagpunt in 2025 gelegd, al kan het ook eerder zijn. De collectieve samenwerking blijft daarna bestaan.”
Belangrijk element van deze aanpak is dat een regisseur ervoor zorgt dat de capaciteit goed is geregeld en er bij een incident snel wordt gehandeld. De regiefunctie wordt neergelegd bij een derde partij, met de Unie van Waterschappen als opdrachtgever. “De regisseur heeft een actieve rol en voert taken uit als toewijzen, in overleg treden, rapporteren en monitoren. Wie dat gaat doen, hebben we nog niet bepaald.”
Opslag op zandscheidingsbekkens bij calamiteit
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangegeven dat bij een grote calamiteit het zuiveringsslib tijdelijk kan worden opgeslagen op zandscheidingsbekkens van baggerdepots van Rijkswaterstaat. Deze noodvoorziening kan voorzien in ongeveer 6 procent van de landelijke capaciteit. “Het vergt nog wel nader milieukundig onderzoek”, zegt Van Esch. “Wij zijn nu bezig met hoe we daarvoor de opdracht kunnen geven. Als het onderzoek positief uitvalt, moeten er nog vergunningen worden geregeld.”
De waterschappen hebben haast en streven ernaar om de calamiteitenvoorziening nog in 2021 te realiseren. “Hierbij hebben wij wel de hulp van het ministerie nodig. In januari is er een overleg met minister Van Nieuwenhuizen, waarin we dit aan de orde zullen stellen. We zetten erop in dat deze regeling een beetje gelijk oploopt met het realiseren van de incidentencapaciteit.”
MEER INFORMATIE
Bericht van Unie van Waterschappen
H2O-artikel: tekort aan verwerkingscapaciteit
H2O-bericht: AGV en Zuiderzeeland kiezen voor HVC
H2O-bericht: AGV kan slib weer kwijt
H2O-redactioneel: gezeul met slib onverantwoord