secundair logo knw 1

Kennisinstituut Wetsus is nog steeds op zoek naar financiering voor na 2023. Tot dat jaar is de wetenschappelijke instelling verzekerd van financiële middelen om het onderzoeksprogramma uit te voeren, maar daarna is de toekomst onzeker. Het instituut vestigt zijn hoop op het Nationale Groeifonds en erkenning als TO2-instituut.

Op het jaarcongres van Wetsus vroeg directeur Johannes Boonstra deze week - opnieuw - aandacht voor de al jaren durende financieringsperikelen van het instituut. 2021 was een lastig jaar toen de jaarlijkse bijdrage uit de zogeheten Zuiderzeelijnmiddelen afliep. Met een overbruggingsbijdrage van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat werd het financiële gat gedicht. Daarnaast verhoogde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor dezelfde periode de bijdrage naar 2 miljoen euro per jaar.

Daarmee was Wetsus tot en met 2022 uit de financiële zorgen. Voor de jaren daarna moest het instituut weer op zoek naar nieuw geld. En van die continue zoektocht wil de instelling af - ze wil een permanente financieringsstructuur. Ze richt daarbij haar pijlen op twee bronnen: het Nationale Groeifonds en erkenning als TO2-instituut gelijk de andere instellingen voor toegepast onderzoek Deltares, TNO, Marin, het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum en Wageningen University & Research.

Groeifonds
In een toelichting legt Boonstra uit dat Wetsus mikt op een bijdrage uit het Nationale Groeifonds, het investeringsfonds van de Nederlandse overheid dat als doel heeft te investeren in projecten die zorgen voor economische groei op langere termijn. Wetsus participeert in de aanvraag die de sector watertechnologie voorbereidt met TKI Watertechnologie als coördinator. 

Als de aanvraag door het Groeifonds wordt goedgekeurd, hoopt Wetsus op een jaarlijks bijdrage van 4 miljoen euro uit de fondsbijdrage voor de duur van 10 jaar. 

TO2-instituut
Daarnaast wil het structurele financiering van het Rijk als TO2-instituut. Die kansen lijken groot, in maart van dit jaar adviseerde de Evaluatiecommissie TO2 onder voorzitterschap van professor Wim van Saarloos het kabinet om Wetsus snel de TO2-status te geven als casus om toegepast onderzoek in Nederland te bevorderen. Het advies werd door toenmalig staatssecretaris Mona Keijzer doorgeschoven naar het nieuwe kabinet. 

“Begin volgend jaar moet het duidelijk worden, zodat we na 2023 verder kunnen”, zegt Boonstra. Als de TO2-status wordt toegekend, betekent dat ook een erkenning van de positie van Wetsus in het nationale en internationale watertechnologisch onderzoek en de meerwaarde van het instituut voor de Nederlandse watertechnologiesector. Die waarde  werd op het jaarcongres door verschillende inleiders onderstreept zoals manager Peter ter Kulkve van Unilever, voorzitter Ingrid Thijssen van de werkgeversorganisatie VNO-NCW en hoogleraar Marcel Levi, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). 

Boonstra onderstreepte de positie van Wetsus door te memoreren dat het instituut in hogeschool NHL Stenden een nieuwe onderwijspartner heeft en dat de bestaande partners Wageningen University & Research, Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen hun samenwerking hebben bevestigd. Daarnaast hebben de gemeente Leeuwarden en de provincie Fryslân steun beloofd voor de komende 10 jaar, zo schetste Boonstra.

 

MEER INFORMATIE
H2O actueel: Financiële zorgen Wetsus voor korte termijn voorbij

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.