Erik Mostert en Peter Jansen zijn recentelijk toegetreden tot de Raad van Toezicht van Wateropleidingen.
Erik Mostert volgt Merle de Kreuk (TU Delft) op. Hij is onder meer docent aan TU Delft, Faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen met als expertises waterrecht en ethiek, sociaal leren en samenwerkingsprocessen. Als onderzoeker richt hij zich op innovatieprocessen, lange-termijn institutionele ontwikkelingen en de onderliggende waarden die hierbij spelen.
Peter Jansen is voorgedragen door het Koninklijk Nederlands Waternetwerk en neemt het stokje over van Arthur Meuleman (Brabantse Delta). Jansen is verantwoordelijk voor de interne organisatie van Wereld Waternet, de non-profitorganisatie die zich in meer dan 15 landen inzet voor de verbetering van duurzame toegang tot schoon, voldoende en veilig water door middel van kennisuitwisseling op het gebied van watercyclusbeheer.
In Nederland is Wateropleidingen de vakopleider voor de watersector met de ambitie om het vakmanschap in de watersector naar een hoger peil brengen.
De vorig jaar juli ingestelde Raad van Toezicht van Wateropleidingen draagt bij aan de naleving van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) en zorgt voor een duidelijke scheiding van taken tussen bestuur en toezicht. Voorzitter van de raad is Gerhard van den Top, burgemeester van Hilversum en voormalig dijkgraaf van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.