Guus Pelzer heeft afscheid genomen van Waterschapsbedrijf Limburg. Hij was 33 jaar in dienst van het bedrijf waarvan ruim 12 jaar als algemeen directeur.
Pelzer studeerde Chemische Technologie aan de HTS, met als afstudeerrichting procestechnologie. Na werkzaam te zijn geweest bij DSM Limburg en de provincie Limburg kwam hij in 1991 in dienst bij het Zuiveringsschap Limburg.
Ruim 10 jaar later, in 2002, werd hij kwartiermaker van het nieuwe zuiveringsbedrijf, dat 1 januari 2004 als Waterschapsbedrijf Limburg van start ging als dochteronderneming van de toenmalige waterschappen Roer en Overmaas en Peel- en Maasvallei. In 2011 werd hij aangesteld als directeur van het waterschapsbedrijf.
Dat kreeg met het uitgangspunt ‘besturen op afstand’ de ruimte 'voor de ontwikkeling van innovatiekracht, samenwerking met anderen en ondernemerschap’, zei hij vorig jaar in een interview dat werd gepubliceerd door WBL. Die geboden ruimte resulteerde onder meer in de ontwikkeling van Verdygo, het innovatief en modulair ontwerp- en bouwconcept voor rioolwaterzuiveringsinstallaties dat naast WBL door meerdere waterschappen wordt toegepast.
Pelzer vertrekt in het jaar dat WBL ophoudt te bestaan. Op 31 december 2024 worden het Waterschap Limburg en Waterschapsbedrijf Limburg samengevoegd. Dat betekent dat de taken en verantwoordelijkheden van WBL worden geïntegreerd in het bredere takenpakket van Waterschap Limburg.
Pelzer volgt die integratie op afstand. Hij is inmiddels voor de VVD lid van de Provinciale Staten van Limburg. “In mijn portefeuille zitten onder meer onderwerpen als energie en kernenergie, Maastricht Aachen Airport, bestuurlijke vernieuwing, industriebeleid en economie en de Einstein-telescoop. Heel interessante onderwerpen en stuk voor stuk thema’s waar innovatie en duurzaamheid een belangrijke rol van betekenis spelen”, zegt hij in een afscheidsinterview.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.