Joris Baecke is de nieuwe portefeuillehouder Bodem & Water bij LTO Nederland. Hij start op 15 augustus in deze functie.
Baecke is de opvolger van Tineke de Vries, die sinds april een andere positie heeft binnen de ondernemersorganisatie voor Nederlandse boeren en tuinders. Hij heeft de nodige bestuurlijke ervaring. De Zeeuwse akkerbouwer is bij LTO Nederland nu nog de portefeuillehouder Gezonde Planten. Ook is hij vicevoorzitter van ZLTO, de vereniging in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland.
Als portefeuillehouder Bodem & Water zal Baecke zich bezighouden met de bodem, de waterkwaliteit en -kwantiteit en het mest- en mineralenbeleid. Belangrijk hierbij zijn het Nationaal Programma Landbouwbodems, het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en op Europees niveau de Nitraatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de Bodemstrategie.
Op het gebied van waterkwaliteit- en kwantiteit gaat het om onderwerpen als droogte, verzilting en wateroverlast. Baecke zoekt vanuit zijn portefeuille ook de verbinding met verwante thema’s als klimaat, natuur en stikstof.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.