Martin Wijnen wordt de nieuwe directeur-generaal van Rijkswaterstaat bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Wijnen is militair (luitenant-generaal) en afkomstig van het ministerie van Defensie.
De ministerraad stemde vandaag in met de benoeming van Wijnen. Hij begint 1 januari 2024. Hij volgt dan waarnemend directeur-generaal Patricia Zorko op, die tijdelijk aantrad na het vertrek van Michèle Blom. Zij verliet Rijkswaterstaat afgelopen voorjaar voor de functie van bestuursvoorzitter bij de Isala klinieken in Zwolle.
Wijnen is sinds augustus 2019 Commandant Landstrijdkrachten bij Defensie. Daarvoor was hij plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten. Eerder leidde hij verschillende grote militaire eenheden en vervulde hij staffuncties op topmanagementniveau op het ministerie van Defensie. Ook was hij programmamanager bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Wijnen volgde de officiersopleiding Grond-, weg- en waterbouwkunde aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Hij bekleedde daarna diverse operationele en leidinggevende functies binnen het vakgebied van mobiliteit, constructie en weg- en waterbouw.
Met een militair krijgt Rijkswaterstaat een nieuwe topman met een niet voor de hand liggende achtergrond. “Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen de landmacht en RWS, maar de grootste uitdagingen bij RWS lijken op die bij de landmacht: een steeds veranderende vraag naar wat de organisatie moet leveren, een efficiënte inzet van mensen en middelen, en dat alles bij een krappe arbeidsmarkt”, zegt secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Jan Hendrik Dronkers in een reactie op de benoeming van Wijnen.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.