secundair logo knw 1

Joost Buntsma (l) ontvangt de Uniepenning van Rogier van der Sande

Joost Buntsma heeft bij zijn afscheid als directeur van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) de Uniepenning gekregen. Voorzitter Rogier van der Sande van de Unie van Waterschappen reikte hem de penning uit voor meer dan 40 jaar actieve dienst in de waterwereld.

STOWA nam gisteren in Amersfoort afscheid van Buntsma die 1 juni met pensioen gaat. ‘Een fenomeen vertrekt’, schrijft het kenniscentrum voor de waterschappen op X bij zijn afscheid. Buntsma begon in 2013 als directeur van STOWA en werkte dus meer dan 10 jaar voor het kenniscentrum.

Na zijn studie civiele techniek in Delft was hij onder andere werkzaam bij de provincie Zeeland, Rijkswaterstaat en de beleidskern van het ministerie van (toen nog) Infrastructuur en Milieu. Ook was hij van 2011 tot halverwege 2013 secretaris van de Adviescommissie Water, onder de toenmalige voorzitter ZKH Willem-Alexander.

“Ik ben iemand die een kennisbasis nodig heeft om over zaken te kunnen praten. Daarom ben ik altijd binnen de waterwereld actief gebleven”, zei hij in 2019 in een vraaggesprek met H2O

Aanleiding voor het interview was de nieuwe strategie ‘Energie in synergie’ van STOWA. Het kenniscentrum ging behalve de klassieke onderwerpen waterkwaliteit en waterveiligheid ook veel aandacht besteden aan klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie, met focus op integrale aanpak. Geen koerswijziging, wel verschillende nieuwe accenten, zei de STOWA-directeur. “Bij de maatschappelijke vraagstukken kunnen de waterschappen een belangrijke bijdrage leveren.”

De positie van kennis is met name de laatste 5 jaar flink veranderd, zegt Buntsma nu in zijn afscheidsinterview dat STOWA recent publiceerde op zijn website. "Kennis wordt minder klakkeloos als feit aangenomen. Ik denk omdat kennis tegenwoordig van grote invloed kan zijn op het bestaan van mensen. Kijk naar de landbouw in relatie tot stikstof en de KRW. Als je het gevoel hebt dat kennis je bedreigt in je voortbestaan, kijk je daar kritischer naar. Daar moeten we allemaal op leren acteren, ook STOWA.”

Buntsma wordt opgevolgd door Mark van der Werf. Hij begint 1 juni en is afkomstig van de Unie van Waterschappen waar hij als plaatsvervangend directeur Waterkwaliteit, Duurzaamheid, Innovatie en Internationaal in zijn portefeuille heeft.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

Laatste reacties op onze artikelen

@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.

Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.
Met alle respect, maar ik kan me weer niet aan de indruk onttrekken dat hier oneigenlijk "behoud" van...ja van wat...? een heel belangrijke rol speelt vanuit oa. Rijkswaterstaat. Nogmaals kijkend naar het totale project van Ir. Lely en de doordachte gevolgen van eea. moeten we dit derde grote inpolder traject gewoon oppakken om meer balans te verkrijgen in alles. En no1, meer woningbouw ruimte wordt er in een klap mee opgelost! Anders mag men aan inpoldering Dogeland gaan denken in de Noordzee..., want we moeten hoe dan ook meer land erbij krijgen om alle problemen op te lossen.  
Is het niet van-den-zotten-in-het-kwadraat dat de rechterlijke macht de overheid moet veroordelen tot het naleven van de door haar zelf gemaakte wetgeving?
"En zij vreesden met groote vreeze!"  staat er in de Bijbel. Wat een negatief stukje. De rechter heeft een dwangsom opgelegd voor 2030. Minister Wiersma heeft nog even de tijd om met een oplossing te komen.