Sinds eind 2017 mogen landbouwbestrijdingsmiddelen niet meer worden toegepast in plantsoenen, parken, dijken en andere ‘open bodems’. Er zijn echter uitzonderingen gemaakt. Sommige plantensoorten – meestal invasieve exoten – mogen wél chemisch bestreden worden en ook op sommige locaties is bestrijding onder voorwaarden toegestaan.
Sinds 31 maart 2016 is het verbod van professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen buiten de land- en tuinbouw van kracht. Per 1 november 2017 is dit gebruiksverbod uitgebreid naar niet-verharde oppervlakken, meestal betreft dit openbaar groen: plantsoenen, sportvelden, parken, wegbermen, dijken, natuurgebieden enz. Het betreft gerichte bestrijding met gewasbeschermingsmiddelen – middelen dus die meestal in de landbouw gebruikt worden om gewassen te beschermen en onkruid te bestrijden. Het verbod heeft dus geen betrekking op het gebruik van biociden, bijvoorbeeld ter bestrijding van invasieve muggensoorten of algen en mos.
Bij de uitbreiding van het gebruiksverbod naar niet-verhardingen zijn uitzonderingen gemaakt. Deze uitzonderingen zijn opgenomen in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De uitzonderingen zijn in principe tijdelijk. Staatssecretaris Van Veldhoven heeft op 9 maart 2018 in de Tweede Kamer gezegd dat zij zoveel mogelijk uitzonderingen wil uitfaseren voor 2020.
In een wet staan algemeen verbindende voorschriften. In grote lijnen wordt beschreven welke regels gelden. Elke wet wordt gepubliceerd in het Staatsblad.
Een besluit, ook wel Algemene maatregel van bestuur (AMvB), is een nadere uitwerking/uitleg van de wet. Deze wordt opgesteld door de regering en hoeft niet ondertekend te worden door de Staten-Generaal. Een besluit wordt gepubliceerd in het Staatsblad.
Een (ministeriële) regeling wordt meestal afgeleid van een besluit. De regeling is de meest concrete uitleg van de wet en bevat specifieke regels. Het is een document opgesteld door de Minister of Staatssecretaris en is snel te wijzigen. De Ministerraad en de Staten-Generaal zijn niet betrokken. De regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Uitzonderingen van het verbod
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is uitgewerkt in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden (een AmvB). Hierin zijn regels opgenomen over de beperkingen van en uitzonderingen op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Op basis hiervan zondert de Regeling gewasgeschermingsmiddelen en biociden bepaalde gebieden en omstandigheden van het verbod uit. De uitzonderingen zijn mogelijk voor gerichte toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen die:
a. noodzakelijk zijn voor een veilige exploitatie van bedrijfsmatige activiteiten of inrichtingen (Art 8.2);
b. noodzakelijk zijn voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier of milieu (Art. 8.3); of
c. plaatsvinden op specifieke terreinen voor sport en recreatie (Art. 8.4), die vanwege hun aard of omvang redelijkerwijze niet op een andere wijze kunnen worden onderhouden.
De uitzonderingen op het verbod komen overeen met de beginselen van een geïntegreerde gewasbescherming, namelijk de voorkeursvolgorde van preventieve maatregelen –> niet-chemische maatregelen –> chemische maatregelen. Ook dient ter bescherming van de menselijke gezondheid zo mogelijk een ‘gewasbeschermingsmiddel met een laag risico’ of een biologisch bestrijdingsmiddel worden ingezet. Laag-risicogewasbeschermingsmiddelen zijn middelen op basis van laag-risicostoffen en basisstoffen (zie de website van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de toegelaten laag-risicostoffen [1] en basisstoffen) [1 en 2].
Volgens de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn voor de uitzonderingen onvoldoende preventieve of niet-chemische maatregelen en methoden beschikbaar. Dit is volgens de toelichting gebaseerd op gesprekken met een aantal inhoudelijk deskundigen. Ook zijn de Vereniging van bos- en natuurterreineigenaren (VBNE), Stadswerk, Unie van Waterschappen, Vewin (drinkwaterbedrijven) en Branchevereniging VHG (hoveniers en groenvoorzieners) geconsulteerd.
Uitzonderingen voor plantensoorten
In de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden [3] is een lijst opgenomen van planten en insecten die gericht mogen worden bestreden met gewasbeschermingsmiddelen wanneer dit noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier of milieu (Art 8.3). Het gaat om de volgende soorten:
- Duizendknoop: Japanse duizendknoop (Fallopia japonica), Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis), Bastaard duizendknoop (Fallopia x bohemica), Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii) en kruisingen;
- Ambrosia (Ambrosia species);
- Eikenprocessierups (Thaumetopoea processionea);
- Bastaardsatijnrups (Euproctis chrysorrhoea);
- Buxusmot (Cydalima perspectalis);
- Fluweelboom/azijnboom (Rhus species);
- Hemelboom (Ailanthus altissima);
- Pontische rododendron (Rhododendron x superponticum);
- Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina);
- Eik (Quercus species) met uitzondering van Quercus robur en Quercus petraea;
- Esdoorn (Acer species) met uitzondering van Acer campestre;
- Witte abeel (Populus alba);
- Grauwe abeel (Populus x canescens);
- Zuurbes (Berberis species), niet zijnde Berberis vulgaris;
- Robinia (Robinia pseudoacacia);
- Rimpelroos (Rosa rugosa);
- Dwergmispel (Cotoneaster species) met uitzondering van Cotoneaster integerrimus;
- Knolcyperus (Cyperus esculentus), en
- Trosbosbes (Vaccinium corymbosum en hybriden).
Tot de soorten die bestreden mogen worden, horen bovendien de soorten uit de Europese Exotenverordening 1143/2014(EG) behalve de moeraslantaarn (Lysichiton americanus), en de soorten uit de Europese Fytosanitaire richtlijn 2000/29/EG.
In de toelichting bij de regeling staat beschreven waarom al deze soorten toch bestreden mogen worden. Het zijn invasieve exoten die tot uiteenlopende problemen leiden, bijvoorbeeld omdat ze om voedsel en ruimte concurreren met inheemse soorten of voor gezondheidsrisico’s zorgen, maar ook omdat ze fysieke schade aan bouwwerken kunnen veroorzaken.
De genoemde soorten zijn op dit moment zonder gewasbeschermingsmiddelen niet of nauwelijks onder controle te krijgen. De overlast is wel afhankelijk van de standplaats en omvang van de populatie ter plekke. Het is aan de terreinbeheerder zelf om te bepalen wat de beheeraanpak per soort en locatie is. Op basis van bevindingen in de praktijk en argumentatie zal de lijst in de toekomst uitgebreid of beperkt worden.
Uitzonderingen voor locaties
Naast uitzonderingen voor soorten kent de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden ook uitzonderingen voor specifieke locaties. In artikel 8.2.2 staat dat het gebruiksverbod niet van toepassing is voor het behandelen van stobben in, op of langs weg- en waterbouwkundige constructies, indien door mechanisch verwijderen de stabiliteit van deze constructie in gevaar komt.
Afbeelding 1. Uitzondering op het verbod van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is de bestrijding van Japanse duizendknoop op alle locaties. Insmeren of aanstrijken van stobben is toegestaan indien mechanische verwijdering van deze stobben schade aan infrastructurele werken veroorzaakt. Op de foto staat Japanse duizendknoop in de buitenteen van de waterkering bij Ameide. Deze locatie wordt een aantal maal per jaar chemisch behandeld.
Afbeelding 2. Japanse duizendknoop buitendijks bij Zaltbommel. De plant is twee weken eerder behandeld met Roundup.
Vrijstelling ten behoeve van gebruik gewasbeschermingsmiddelen
In bijzondere omstandigheden kan op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden vrijstelling worden verleend van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken. Zo’n vrijstelling is mogelijk als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.
Vrijstelling gemeente Amersfoort
De gemeente Amersfoort is vorig jaar meermaals in het nieuws geweest met de bestrijding van Japanse duizendknoop met gewasbeschermingsmiddelen. De gemeente wilde de Japanse duizendknoop bestrijden door middel van injectie met glyfosaat (Roundup). Injectie was volgens de gemeente de beste methode omdat dit op volwassen, niet-gemaaide stengels kan worden toegepast. Door de stengels te laten groeien is bukken tijdens de bestrijding niet nodig en staan er minder stengels per vierkante meter. Bij maaien lopen knoppen meermaals uit waardoor er meerdere stengels per vierkante meter ontstaan.
De gemeente Amersfoort heeft in augustus 2017 vrijstelling van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gekregen voor toepassing van een glyfosaathoudend middel, omdat er nog geen middel op de markt was voor toepassing door injectie [4]. De vrijstelling is afgegeven na beoordeling op milieu-effecten en effecten op humane gezondheid door de NVWA voor een periode van 3 maanden (31 augustus tot 28 december 2017). De vrijstelling gold alleen voor de gemeente Amersfoort.
Bij het verlenen van een vrijstelling hanteert het ministerie van LNV de voorwaarde dat belanghebbenden zich inspannen voor een reguliere toelating van de toepassing. In het geval van Amersfoort gold dat Monsanto zich inspande om de toepassingen van een bestaand glyfosaat-houdend middel uit te breiden met toepassing door injectie. Ondertussen is een verbreding van de toelating gerealiseerd: er zijn meerdere middelen toegelaten met de injectiemethode.
Afbeelding 3. Injectie van Japanse duizendknoop met glyfosaat (bron: gemeente Amersfoort).
Overige voorwaarden toepassing
Een uitzondering van het verbod door Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden moet nog steeds voldoen aan de administratieve voorschriften voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, zoals het bijhouden van de boekhouding van inkoop en gebruik.
Daarnaast blijven voor de genoemde uitzonderingen de voorschriften van toepassing, die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit lozen buiten inrichtingen.
Vanzelfsprekend blijft de regelgeving die een organisatie zichzelf heeft opgelegd ook van toepassing, zoals bijvoorbeeld de certificaten van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer [5]. De certificaten zijn aangepast, onder andere omdat chemievrij onkruidbeheer meer en meer de (wettelijke) norm is. Het certificaat ‘toepassing glyfosaat’ en het certificaat brons zijn geschrapt. Het wettelijke verbod en de uitzonderingen zijn verwerkt in het zilveren certificaat. Zo mogen onkruiden op terreinen waar niet-chemische technieken brandgevaar op kunnen leveren, denk hierbij aan petrochemische bedrijven, nog altijd chemisch worden bestreden [5].
Samenvatting
Sinds 1 november 2017 is gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op niet-verhardingen buiten de landbouw verboden. Hierop zijn enkele uitzonderingen gemaakt die voor waterschappen relevant zijn. Een voorbeeld is de Japanse duizendknoop omdat voor deze soort nog geen effectieve, niet-chemische methodes voor handen zijn en veel locaties voor overlast zorgt.
REFERENTIES
https://www.ctgb.nl/onderwerpen/europese-processen/plaatsing-werkzame-stoffen-gewasbeschermingsmiddelen geraadpleegd juni 2018
https://www.ctgb.nl/onderwerpen/europese-processen/basisstoffen geraadpleegd juni 2018
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-55089.html geraadpleegd mei 2018
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-47570.html geraadpleegd mei 2018
www.barometerduurzaamterreinbeheer.nl geraadpleegd mei 2018