Negentig procent van het op rivieroevers aangetroffen afval is van plastic, aldus de nieuwste onderzoeksresultaten van het project Schone Rivieren. Behalve langs de Maas en Waal hebben vrijwillige afvalonderzoekers nu ook metingen uitgevoerd langs onder meer het Haringvliet. Interessant is dat daar zee-afval zoals vispluis aanspoelt. Dit wordt de komende jaren verder onderzocht.
Gemiddeld 454 stuks afval op honderd meter rivieroever, waarvan negentig procent bestaat uit plastic afval. Het betreft voor het merendeel ondefinieerbare stukjes plastic. Bij een kwart van het gevonden afval gaat het om duidelijk herkenbaar wegwerpplastic zoals drank- en snoepverpakkingen en wattenstaafjes. Dat blijkt uit de resultaten van het voorjaarsonderzoek, die door Schone Rivieren zijn gepubliceerd. In dit initiatief werken IVN Natuureducatie, Plastic Soup Foundation en Stichting De Noordzee samen.
“De resultaten zijn eigenlijk een bevestiging van wat we bij eerdere meetrondes hebben geconstateerd”, zegt projectleider Marijke Boonstra van Stichting De Noordzee. “Er spoelt een grote hoeveelheid rivierafval aan op de Nederlandse rivieroevers. Het is daarom belangrijk dat er een goede aanpak van rivierafval komt. We blijven deze boodschap herhalen richting overheid, bedrijfsleven en consumenten.”
Meer afval in coronatijd
De metingen voor het onderzoek zijn in februari en maart uitgevoerd door vierhonderd vrijwilligers, nog in de beginfase van de coronapandemie. Diverse gemeenten trokken de laatste maanden aan de bel bij Schone Rivieren. Boonstra: “Zij melden dat de toegenomen recreatie aan de oevers door het mooie weer en de coronamaatregelen hebben gezorgd voor aanzienlijk meer afval. Dat signaal krijgen we ook van andere opruiminitiatieven.” In oktober en november houdt Schone Rivieren de najaarsmeting. “De verwachting is dat wij nu meer recreatieafval aantreffen. Tevens zullen we extra letten op coronagerelateerd afval, zoals plastic handschoenen en mondkapjes.”
Het onderzoek naar rivierafval vond tot en met 2019 alleen langs de Maas en Waal plaats. De bedoeling is om dat steeds verder uit te breiden met meer plekken en nieuwe wateren, vertelt Boonstra. “Wij hebben in het voorjaar ruim vijftig locaties toegevoegd aan de honderdtwintig waar we al metingen uitvoerden. Langs de IJssel en het Haringvliet is ook onderzoek gedaan.”
Afval ook uit zee afkomstig
Schone Rivieren kiest voor meer locaties dicht bij riviermondingen, omdat hier een deel van het afval vanuit de zee komt. In het voorjaar is al een voorschot genomen bij het Haringvliet. Daar is het nodige zee-afval gevonden. Zoals vispluis dat door beroepsvissers wordt gebruikt om netten te beschermen bij bodemvisserij, vertelt Boonstra. “Het gaat om lange strengen van nylon draden die onder een net worden bevestigd. Zij slijten bij gebruik en komen dan in de zee terecht en dus ook in het riviersysteem.”
Het is volgens Boonstra nog te vroeg om aan de informatie over dit soort afval bij het Haringvliet harde conclusies te verbinden. “Daarvoor zijn meer gegevens nodig. Daarom nemen we in de najaarsmeting ook de Schelde en Nieuwe Waterweg mee. Wij willen nader onderzoeken hoeveel van het zee-afval in het riviersysteem belandt en hoe ver het afval komt. Hoe is de relatie tussen zee en rivier en welke rol speelt bijvoorbeeld het getij?”
De bedoeling is om de komende jaren het aantal locaties verder uit te breiden, vertelt Boonstra. “Zo willen we in 2021 locaties rondom Amsterdam bepalen en hiervoor vrijwilligers werven. Op deze manier verzamelen we steeds meer gegevens. Wij streven ook naar aansluiting bij het monitoringsprogramma voor rivierafval dat Rijkswaterstaat nu aan het opzetten is.”
MEER INFORMATIE
Toelichting op uitkomsten door Schone Rivieren
Factsheet van onderzoeksresultaten
Eerder H2O-bericht over onderzoek (december 2019)
Oproep voor nieuwe rivierafvalonderzoekers