secundair logo knw 1

Komend jaar gaan vrijwilligers ook bij andere rivieren het afval turven I foto: project Schone Rivieren

Bijna vijfhonderd stuks afval - vooral plastic - op honderd meter rivieroever. Dat is de gemiddelde opbrengst van twee jaar monitoringsonderzoek bij de Maas en Waal in het kader van het project Schone Rivieren. Het onderzoek wordt volgend jaar uitgebreid naar andere rivieren.

Welgeteld 152.800 stuks afval zijn er in 2018 en 2019 op 211 locaties langs de Maas en Waal geturfd. Dit komt neer op gemiddeld 496 per honderd meter oever. Daarbij staat plastic met stip op één: 81 procent van het gevonden materiaal is gemaakt van dit materiaal.

Marijke BoonstraMarijke Boonstra

“Het is schokkend om te zien hoeveel afval op de rivieroevers ligt”, vindt Marijke Boonstra. “We hadden natuurlijk al een vermoeden, maar hebben nu een beter beeld.” Zij is projectleider Schone Zee bij Stichting Noordzee en een van de auteurs van de publicatie Wat spoelt er aan op rivieroevers? Hierin worden de resultaten van twee jaar monitoring beschreven.

Onderzoek door 400 vrijwilligers
Het grootschalige onderzoek naar rivierafval is een onderdeel van het in 2017 gestarte project Schone Rivieren, waarin IVN Natuureducatie, Plastic Soup Foundation en Stichting De Noordzee samenwerken. Dit initiatief heeft als doel plasticvrije rivieren in 2030. Vierhonderd burgers struinden dit jaar de oevers van de twee rivieren af. “Zo’n groot aantal vrijwilligers voor zulk onderzoek is uniek in de wereld.”

De vervuiling is het ergst bij de Maas. Op de kanten van deze rivier wordt door de bank genomen 630 stuks afval per honderd meter aangetroffen. Het aantal langs de Waal is gemiddeld 232. Op negentien locaties zijn meer dan twaalfhonderd stuks afval op een deel van honderd meter gevonden, vertelt Boonstra. “Zij liggen allemaal langs de Maas, vooral in Zuid-Limburg. Dat heeft te maken met de instroom van afval vanuit België en Frankrijk na hoog water.”

Veel blikjes en nurdles
Het is geen verrassing dat het bij verreweg het grootste deel van het rivierafval gaat om plastic en piepschuim. Een kwart van het afval bestaat uit wegwerpplastic zoals verpakkingen van drank en voedsel en lollystokjes. Boonstra vindt het opmerkelijk dat er ook veel blikjes zijn verzameld, evenals nurdles. “Deze plastic korrels zijn de grondstoffen van plastic producten. Wij komen nurdles vooral tegen langs de Rijn en in het zuiden van Limburg. In het laatste geval kunnen we dit afval specifiek koppelen aan plasticproducenten op industrieterrein Chemelot.”

Bronnen rivierafvalBron: onderzoeksrapport Wat spoelt er aan op rivieroevers?

De grootste bronnen van vervuiling zijn recreatie (39 procent) en industrie (33 procent), terwijl riooloverstorten voor 8 procent een bijdrage leveren. Dumpingen hebben een aandeel van 20 procent. Boonstra: “Het is opvallend hoeveel spullen particulieren en bedrijven wegsmijten langs de wat afgelegen rivieroevers. We vinden grote materialen als stapels laminaat en brandblussers. Het dumpgedrag heeft vermoedelijk te maken met de kosten die bepaalde gemeenten rekenen voor de afvoer van grofvuil.”

Ook andere rivieren onder de loep
Bij het onderzoek wordt de internationaal erkende OSPAR Marine Litter Monitoring methode toegepast. Deze door Stichting Noordzee ontwikkelde aanpak is eveneens in gebruik voor strandafval. Volgens Boonstra heeft het werken met de gestandaardiseerde methode een duidelijk voordeel. “Ze kan ook zeer goed worden gebruikt voor beleid om afval aan te pakken. De methode is de basis geweest voor de Europese richtlijn voor wegwerpplastic en vistuig.”

Het onderzoek wordt in 2020 uitgebreid naar andere rivieren, waaronder de IJssel, Lek en Nieuwe Maas. “We willen met nog meer vrijwilligers onderzoek doen om het probleem van rivierafval nog beter in kaart te brengen”, zegt Boonstra. “We leiden de komende jaren honderden extra vrijwilligers op. Het enthousiasme hiervoor is geweldig. Ook organiseren we opruimacties langs de andere rivieren.”

Specifiek beleid voor rivierafval ontbreekt op het moment, merkt Boonstra op. “Dit is nu verweven in de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie, maar zonder concrete maatregelen. We vinden dat de regels en maatregelen voor rivierafval in de Kaderrichtlijn Water moeten worden opgenomen. Dat is onze belangrijkste oproep voor actie richting de overheid.” Boonstra heeft ook een boodschap aan het bedrijfsleven. “Stop plastic lekkage en zet in op de circulaire economie.”

 

MEER INFORMATIE
Schone Rivieren over 2 jaar monitoring
Onderzoeksrapport
Onderzoeksresultaten in 2018 
EU doet wegwerpplastic in de ban 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.

Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.
Met alle respect, maar ik kan me weer niet aan de indruk onttrekken dat hier oneigenlijk "behoud" van...ja van wat...? een heel belangrijke rol speelt vanuit oa. Rijkswaterstaat. Nogmaals kijkend naar het totale project van Ir. Lely en de doordachte gevolgen van eea. moeten we dit derde grote inpolder traject gewoon oppakken om meer balans te verkrijgen in alles. En no1, meer woningbouw ruimte wordt er in een klap mee opgelost! Anders mag men aan inpoldering Dogeland gaan denken in de Noordzee..., want we moeten hoe dan ook meer land erbij krijgen om alle problemen op te lossen.  
Is het niet van-den-zotten-in-het-kwadraat dat de rechterlijke macht de overheid moet veroordelen tot het naleven van de door haar zelf gemaakte wetgeving?
"En zij vreesden met groote vreeze!"  staat er in de Bijbel. Wat een negatief stukje. De rechter heeft een dwangsom opgelegd voor 2030. Minister Wiersma heeft nog even de tijd om met een oplossing te komen.