secundair logo knw 1

De palingpopulatie is marginaal in grote delen van het land I foto: Jelger Herder / RAVON

De paling heeft het bepaald niet gemakkelijk in Nederland, blijkt uit een grootschalig onderzoek van RAVON. Slechts 60 procent van het water waar de trekvis zich thuis voelt, is te bereiken. In werkelijkheid is de situatie nog aanzienlijk slechter omdat de meeste vispassages ondermaats werken. Waterschap Zuiderzeeland heeft veel leefgebied bereikbaar gemaakt en kreeg daarvoor de prijs Power to the Paling.

Palingen ofwel alen (Anguilla anguilla) maken lange trektochten tussen zoete leefgebieden in Europa en de zesduizend kilometer verderop gelegen Sargassozee. Zij voelen zich in Nederland thuis in ruim 145.000 hectare water of meer dan 200.000 voetbalvelden zoals RAVON, kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen, het formuleert. Door barrières als stuwen, gemalen en sluizen blijkt echter 40 procent van de geschikte wateren onbereikbaar voor de paling. De palingpopulatie is dan ook marginaal in grote delen van het land.

Zestigduizend potentiële knelpunten
RAVON-onderzoeker Mark Groen is niet verrast door het onderzoeksresultaat. “Wij hadden dit eigenlijk wel verwacht. Als je in een willekeurig weiland loopt, kom je al snel een paar stuwen tegen.” Nederland is volgens het onderzoek zelfs recordhouder als het gaat om obstakels voor trekvissen als de aal. Van de 630.000 potentiële knelpunten in Europa liggen er hier 60.000.

Mark GroenMark Groen

De situatie wordt nog verergerd doordat veel vispassages onder de maat werken. In het onderzoeksrapport Power to the Paling wordt opgemerkt dat als honderd palingen achtereenvolgens vier passages proberen te passeren, er slechts één de eindbestemming haalt.

Groen wijst op een onderzoek van Arcadis uit 2020. “De overgrote meerderheid van vispassages blijkt niet of niet naar behoren te werken. Na het aanleggen van een vispassage wordt vaak niet gekeken hoe goed deze eigenlijk werkt. Ook het onderhoud schiet geregeld tekort. De passage kan bijvoorbeeld niet meer functioneren door vegetatie.”

Omvangrijke databestanden gecombineerd
Groen en zijn collega’s zijn twee jaar bezig geweest met het onderzoek. Zij brachten de gegevens uit een aantal omvangrijke databestanden en informatiebronnen bij elkaar: de Basisregistratie Grootschalige Topografie, de watertypekaart, de dataset Nederland Leeft Met Vismigratie en de Nationale Visroutekaart. Daarbij hebben ze alle voorgenomen maatregelen van waterbeheerders tot aan het eind van de derde tranche van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 meegenomen.

Nooit eerder zijn Nederlandse wateren op zo’n grote schaal in kaart gebracht, vertelt Groen. “Wat ons onderzoek uniek maakt, is dat wij al deze informatie hebben gecombineerd. We hebben een analyse van het hele watersysteem in Nederland gemaakt, eigenlijk vanaf de zee tot aan de kleinste boerensloot. Dus inclusief ongeveer 330.000 kilometer aan slootlengte. Het was een gigantische opgave om alles te uniformeren. Maar hierdoor kunnen we nu precies zien hoeveel areaal er beschikbaar is voor trekvissen, in dit geval voor de aal.”

Waterbeheerders focussen zich vooral op wateren die onder de KRW vallen, is de ervaring van Groen. “Maar er zijn veel meer wateren relevant. Zeker voor een generalistische soort als de aal. Die is bij wijze van spreken al gelukkig in een boerensloot.”

Prijs voor Zuiderzeeland
Het onderzoeksrapport schetst niet alleen een totaalbeeld, maar gaat ook uitgebreid in op de situatie per waterschap (zie kader onderaan). Het percentage bereikbaar areaal voor de paling loopt enorm uiteen: van 90 procent (Waterschap Zuiderzeeland) tot 16 procent (Waterschap Hollandse Delta). Groen: “De ranglijst is vooral bedoeld om waterbeheerders te stimuleren het beschikbare leefgebied voor de paling te vergroten en dus niet om af te kraken. Onze studie is een mooie eerste stap om het systeem in kaart te brengen, zodat beleid effectief kan worden uitgevoerd.”

Totaalbeeld waterschappen palingonderzoekBron: onderzoeksrapport RAVON

Zuiderzeeland doet al erg zijn best gezien de toppositie. Het waterschap is daarvoor door RAVON beloond met de prijs Power to the Paling. “Het werkgebied ligt vooral in Flevoland en bestaat uit een aantal grote peilgebieden. Zuiderzeeland heeft daar bijna alle knelpunten passeerbaar gemaakt en pakt nu ook een gemaal aan dat nog een probleem vormt.” Runners-up zijn Wetterskip Fryslân en Waterschap Limburg.

Samenvoegen van gebiedsinformatie
Welke boodschap heeft Groen voor waterbeheerders? "Gebruik de mogelijkheden van de systeemanalyse. Kijk goed naar de effectiviteit van oplossingen voor knelpunten. Maak je daarmee veel water bereikbaar of valt het tegen? En doe bij aangelegde vispassages gedegen onderzoek naar hoe deze werken. Dus niet door er alleen een fuik achter te hangen, maar bijvoorbeeld met een zender- en merkonderzoek.”

RAVON gaat verder met het eigen onderzoek. “Wij willen de systeemanalyse nog beter en gedetailleerder maken en uiteindelijk alle gebiedsinformatie samenvoegen, bijvoorbeeld over de efficiëntie van vispassages en de habitatkwaliteit.” Een aantal partijen in de Tweede Kamer heeft al vragen over het onderzoek gesteld aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat, zegt Groen tot slot. “Misschien komt daar nog iets leuks uit.”


RANGLIJST
In het onderzoeksrapport is voor alle 21 waterschappen in beeld gebracht hoe goed zij het doen. De ranglijst is opgesteld aan de hand van een score die bepaald wordt door twee getallen. Het aandeel wateren in een gebied van een waterschap dat voor paling bereikbaar is in 2021 en 2027, telt mee voor 80 procent. Om te corrigeren voor complexiteit in watersystemen tussen waterbeheerders, is het aantal (potentiële) knelpunten per hectare water meegenomen voor 20 procent. Deze exercitie levert per waterschap een cijfer op tussen 1 (nog een grote uitdaging) en 5 punten (heel goed bezig). In het rapport is ook voor elk waterschap een factsheet met korte toelichting opgenomen.

Er zijn grote verschillen in hoe actief waterschappen zijn, blijkt uit de ranking:

  • Winnaar: Waterschap Zuiderzeeland (5 punten)
  • Runners-up: Wetterskip Fryslân, Waterschap Limburg (4,5 punten)
  • Wie al goed op weg zijn: Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Waterschap De Dommel, Waterschap Drents Overijsselse Delta, Waternet/Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (4 punten) / Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap Hunze en Aa’s, Waterschap Noorderzijlvest (3,5 punten) / Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterschap Aa en Maas, Waterschap Scheldestromen (3 punten)
  • Wie nog een uitdaging hebben: Waterschap Rijn en IJssel, Waterschap Rivierenland, Waterschap Vallei en Veluwe (2,5 punten) / Waterschap Vechtstromen (2 punten) / Waterschap Hollandse Delta (1 punt)

Rijkswaterstaat scoort erg goed met 5. Rijkswateren zijn voor trekvissen vrijwel volledig bereikbaar vanaf zee.



MEER INFORMATIE
Toelichting RAVON op onderzoeksresultaten
Onderzoeksrapport Power to the Paling
Zuiderzeeland over winnen van de prijs
H2O Actueel: onderzoek Arcadis naar vispassages 
H2O Actueel: wereldwijd afname van trekvissen
H2O Artikel: herstel van vismigratie

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.