De gezamenlijke waterschappen trekken 1,25 miljard euro extra uit voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) om de dijken veiliger te maken. Voorwaarde is wel dat het kabinet met hetzelfde bedrag over de brug komt. De extra uitgaven zullen tot een verhoging leiden van de waterschapsbelasting voor elke burger.
Het voorstel van de Unie van Waterschappen om extra bij te dragen aan het HWBP ligt op dit moment ter goedkeuring bij alle 21 waterschapsbesturen. Ze worden gevraagd om flink de portemonnee te trekken, zodat in totaal 1,25 miljard euro extra beschikbaar komt vanaf 2030.
Er is meer geld nodig omdat de grootste dijkversterkingsoperatie uit de Nederlandse geschiedenis flink duurder wordt. De Unie schetst dat de gemiddelde kosten van een dijkversterking zijn verdubbeld van 7 tot 15 miljoen per kilometer. Ook moet er 500 kilometers meer dijk worden aangepakt dan was ingeschat. Het komt nu aan op versterking van 2.000 kilometer aan rivier- en zeedijken in het land, zoals eind 2023 werd vastgesteld. Hierdoor lopen de kosten van het HWBP op van 12,6 miljard naar in totaal 24 miljard euro.
Het dijkversterkingsprogramma wordt voor de helft betaald door de rijksoverheid en voor de helft door de gezamenlijke waterschappen, zoals vastgelegd in het Bestuursakkoord Water.
De extra bijdrage van de waterschappen leidt tot een verhoging van de watersysteemheffing in de waterschapsbelasting bij alle waterschappen. Omdat het om een zogeheten solidariteitsbijdrage gaat, betalen ook waterschappen met weinig of geen dijkversterkingen mee. Zo is Waterschap Vechtstromen gevraagd om 6 jaar lang 5,6 miljoen euro extra op te brengen voor het HWBP, terwijl dit waterschap zelf geen dijken heeft die onder het programma vallen.
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht draagt het meest bij aan de benodigde extra’s voor het HWBP, te weten jaarlijks 13,5 miljoen euro gedurende 6 jaar. Daarna volgen Hoogheemraadschap van Rijnland (10,8 miljoen per jaar), Hoogheemraadschap van Delfland (9,5 miljoen per jaar) en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (8,9 miljoen per jaar).
De gezamenlijke waterschappen stellen als voorwaarde dat het rijk ook 1,25 miljard euro extra uittrekt voor het HWBP. Vanuit Den Haag is er nog geen toezegging gedaan voor dit bedrag. De hoop is dat het op Prinsjesdag in de begroting staat die het kabinet presenteert. “We vertrouwen erop dat onze alliantiepartner het Rijk dit najaar het bedrag beschikbaar stelt, zodat het HWBP op stoom blijft”, laat een woordvoerder van de Unie van Waterschappen weten.
In het hoofdlijnenakkoord is een herijking beloofd van het HWBP, ‘om te borgen dat onze dijken ook in de toekomst voldoende en tijdig bescherming bieden’.
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.