secundair logo knw 1

Een bever aan het eten (foto: Van Hall Larenstein)

Een aantal onderzoeksinstellingen en waterschappen gaat twee jaar lang het gedrag van muskusratten, beverratten en bevers onderzoeken met behulp van een modern communicatiesysteem. De bedoeling is om graafschade beter te kunnen voorkomen en vangstmethoden effectiever te maken.

De knaagdieren worden gevolgd in het kader van het wetenschappelijke project Dijkgravers in beeld. Dit start op 1 maart en duurt twee jaar. “De centrale onderzoeksvraag is: wat kunnen we leren van het gedrag, het terreingebruik en de plaatskeuze van bevers, beverratten en muskusratten?”, zegt projectleider Jelmer van Belle. Hij is docent Wildlife Management bij hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden.

Gedrag beetje sturen
Het onderzoeksproject heeft twee doelen, vertelt Van Belle. “Als we de dieren beter begrijpen, wordt het opsporen van graverij eenvoudiger en kan schade beter worden voorkomen. Belangrijk aspect: is hun gedrag een beetje te sturen, zodat zij niet op gevoelige plekken graven? Verder kijken we naar zo doelmatig mogelijke vangstmethoden. Hiermee wordt het dierenleed verminderd en de impact van de vangst op ecologische waarden beperkt.”

Aan Dijkgravers in beeld doen drie kennisinstellingen mee: naast Van Hall Larenstein ook de Universiteit van Amsterdam en Saxion Hogeschool. Vanuit de waterschapswereld zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Hunze en Aa’s en Zuiderzeeland erbij betrokken. De andere deelnemers zijn het ecologische adviesbureau Altenburg en Wymenga en – voor de technische kant – de bedrijven International Wildlife Services, Sense for Innovation en SODAQ. Het onderzoek kost ruim zeshonderdduizend euro, waarvan ongeveer de helft wordt opgebracht door de deelnemende partijen. Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA geeft een subsidie van drie ton.

Wifi-achtig systeem
Het onderzoek komt volgens Van Belle niet uit de lucht vallen. “De waterschappen zijn al veel langer bezig met de nut en noodzaak van de bestrijding van muskusratten. Ook komen de grotere beverratten voortdurend ons land binnen. Eigenlijk zouden we beide exoten liever niet willen hebben. De vraag is hoe je met hen op een verantwoorde manier kunt omgaan. De bever is een inheemse soort die is teruggebracht in Nederland en het heel goed doet. Bevers verspreiden zich nu zelf over het land, maar er is nog weinig bekend over hoe dat gebeurt.”

Het gedrag van de dieren zal vooral door studenten in de gaten worden gehouden. Hierbij wordt het telecommunicatienetwerk LoRaWan (afkorting van Long Range Wide Area Network) gebruikt. Van Belle licht toe: “Het gaat om een wifi-achtig systeem waarmee op tamelijk grote afstanden kan worden gecommuniceerd. Wij rusten enkele tientallen dieren uit met kleine zenders met gps-locatie en gedragssensoren. Deze zendertjes gebruiken erg weinig energie en gaan daarom heel lang mee. Om de kans op succes te vergroten, starten we met het volgen van muskusratten in een semi-gecontroleerde omgeving. De tijd is rijp voor toepassing van deze moderne techniek. Waar je vroeger dieren met zenders min of meer met de hand moest volgen, hoeft dat nu niet meer.”

Wat hoopt Van Belle dat aan het eind van het project in 2020 is bereikt? “Een beter inzicht in het terreingebruik van dieren en het effectiever inzetten van de vangst. En ook in hoe graverij op gevoelige plakken kan worden voorkomen. We ontwikkelen niet een kant-en-klaar procedé voor bestrijding, maar de resultaten moeten wel direct toepasbaar zijn in de beheersmaatregelen en vangststrategieën.”

Meer informatie

Bericht Van Hall Larenstein over project

Informatie UvW over muskus- en beverratten

Bericht over vangst in 2016

Blog van Hans Middendorp

Muskusrattenbestrijding in Nederland

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.
Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.
Met alle respect, maar ik kan me weer niet aan de indruk onttrekken dat hier oneigenlijk "behoud" van...ja van wat...? een heel belangrijke rol speelt vanuit oa. Rijkswaterstaat. Nogmaals kijkend naar het totale project van Ir. Lely en de doordachte gevolgen van eea. moeten we dit derde grote inpolder traject gewoon oppakken om meer balans te verkrijgen in alles. En no1, meer woningbouw ruimte wordt er in een klap mee opgelost! Anders mag men aan inpoldering Dogeland gaan denken in de Noordzee..., want we moeten hoe dan ook meer land erbij krijgen om alle problemen op te lossen.  
Is het niet van-den-zotten-in-het-kwadraat dat de rechterlijke macht de overheid moet veroordelen tot het naleven van de door haar zelf gemaakte wetgeving?