Veel milieuproblemen zijn bestuurlijke hoofdpijndossiers. Droogte, vervuiling, stikstof: inhoudelijk niet eens zo complex, maar bestuurlijk wel. De oplossingen zijn immers duur en moeten landen bij goed georganiseerde sectoren als de overheid, de landbouw en de industrie. Echt milieuneutraal is kostbaar. Hoe ver willen we gaan en waar leg je de rekening? Lastig.
door Harrie Timmer
De bestuurlijke verleiding is dan vaak groot om het probleem in de toekomst te parkeren. “Kicking the can down the road”, zoals de Amerikanen dat zo mooi uitdrukken. Je ziet het voor je.
De mooiste parkeertruc is altijd het nader onderzoek. Het resultaat van een giftige cocktail van beleidsarmoede en gretige onderzoeksinstituten. De bestuurder zoekt een nette uitweg. Het zou fijn zijn als er nog onduidelijkheden waren: een handvat voor uitstel. Dit kan gelukkig altijd snel ingevuld, want door bezuinigingen gedwongen zoeken kenniscentra en universiteiten altijd wanhopig naar geldstromen.
Daar zijn ze ook niet dom. Ze kennen hun pappenheimers en de weg naar het ministerie. Resultaat van deze lobby is dat tegenwoordig aan elk beleidsmatig probleem een ‘kennisagenda’ wordt geplakt. In deze kennisagenda wil men tegen betaling best wat problemen bedenken en oplossen. Onderzoek houdt nooit op.
Inhoudelijk is het vaak wel wat zoeken. Omdat veel problemen al 30-40 jaar onderzocht zijn, en de oplossingen vaak bekend, kan men niet anders dan uiterst complex onderzoek in de marge formuleren. Jammer natuurlijk, maar geen halszaak voor kennisinstituten. Onderzoek is onderzoek.
Voor de Kaderrichtlijn Water is inmiddels het halve Amazonegebied omgehakt voor rapporten met eindeloze evaluaties, verkenningen, tussenrapportages en steeds complexere indicatoren
Wetenschappelijk niet altijd bevredigend, maar het is een symbiose die werkt. De probleemverantwoordelijke beleidsmaker kan oprecht zeggen dat er eerst onderzoek gedaan wordt om het probleem beter in beeld te krijgen. Dat klinkt logisch. De universiteit kan, in geval van bijvoorbeeld droogte, weer 8 ton bijschrijven voor vier promovendi die zich verdiepen in de effecten van het klimaat op de verdamping van een exotische grassoort in het stroomgebied van de Hupselse Beek. Ook blij.
Iets gelijkwaardigs geldt voor adviesbureaus. Voor bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn Water is inmiddels het halve Amazonegebied omgehakt voor rapporten met eindeloze evaluaties, verkenningen, tussenrapportages en steeds complexere indicatoren. Het resultaat na 20 jaar is dat we net op het helft zijn.
De wereld schiet er dus onvoldoende mee op. Het ‘nader onderzoek wordt aanbevolen’ als instrument voor uitstel wordt ook steeds doorzichtiger. De vraag is dan natuurlijk: hoe schakelt het land van Ingenieur Lely en de Deltawerken ook in de 21e eeuw door van analyse naar realisatie? Daar zou nu eens nader onderzoek naar gedaan moeten worden…
Harrie Timmer is geohydroloog