secundair logo knw 1

Dit voorjaar presenteerden de ministers Hugo de Jonge, Mark Harbers en Christianne van der Wal-Zeggelink de Klimaatlat Bouwen. De Klimaatlat definieert wat klimaatadaptief bouwen en inrichten is, en bevat voor nieuwbouwprojecten kwalitatieve doelen, kwantitatieve prestatie-eisen en richtlijnen voor de thema’s overstromingen, wateroverlast, droogte, hitte, biodiversiteit en bodemdaling. Is dit een nuttig en praktisch instrument dat de bouwpraktijk gaat veranderen? Ria Löschner (adviseur klimaatadaptie voor gemeenten) en Alexander Hoff (adviseur watersysteemanalyses voor waterschappen en provincies), beiden werkzaam bij adviesbureau Nelen & Schuurmans, delen hun kijk op deze vraag. 


door Mirjam Jochemsen


Wat was jullie eerste gedachte over de Klimaatlat?
man 180 vk Alexander HoffAH: “Ik dacht: ha, eindelijk! Om ons heen zien we de uitdagingen in de maatschappij door woningnood en klimaatverandering. Als kennisbureau zijn we al langer met gemeenten en waterschappen bezig met het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. De brief ‘Water en bodem sturend’ en de Klimaatlat creëren nu momentum voor verandering.”

Vrouw 180 Ria LöschnerRL: “Er waren al eerder maatlatten, maar dan op provinciaal en regionaal niveau. Samen met de provincie Zuid-Holland hebben we aan de eerste gewerkt, het Convenant Bouw adaptief. Anderen, zoals de MRA (Metropoolregio Amsterdam - red.) en de provincies Gelderland en Utrecht, namen dat op hoofdlijnen over. De Klimaatlat geldt nu voor heel Nederland en dat is voor planningsprocessen heel handig. De duidelijkheid in uitgangspunten zorgt voor versnelling van klimaatadaptieve nieuwbouw, iets wat hard nodig is.”

Is deze Klimaatlat nuttig en concreet bruikbaar in het nemen van besluiten?
RL: “Het is goed dat hij de verschillende klimaatthema’s naast elkaar legt. De uitgangspunten en urgentie zijn nu overal in het land duidelijk. Dat maakt het makkelijker om iedereen op één lijn te krijgen, en regionaal en lokaal bestuurlijk afspraken te maken waar je elkaar aan kunt houden. De regels voor waterberging bijvoorbeeld stel je vast op gemeentelijk niveau, maar je spreekt regionaal af dat álle gemeenten dat doen. Toch is dit niet het meest spannende. Het op de juiste manier toepassen van de Klimaatlat in een klimaatbestendig ontwerp van een nieuwbouwlocatie, dát is de uitdaging.”

Kan je die uitdaging toelichten?
RL: “Het gaat niet om de maatlat maar om maatwerk. Elke situatie is anders, die veelkleurige werkelijkheid is niet in één theoretisch algemeen geldende factsheet vast te leggen. Blijf dus goed nadenken, vanuit technische en hydrologische expertise, en met een integrale en praktische blik. Dat is cruciaal om desinvesteringen te voorkomen. Vraag je af: hoe kan de directe omgeving bijdragen aan een klimaatrobuuste oplossing? Als je zegt ‘geen afwenteling van wateroverlast’, op welk schaalniveau kijk je dan?

Het is vaak duur om van die beruchte 70mm-bui al het water in de bodem op te willen vangen precies daar waar het valt. Soms ligt de oplossing een paar meter verderop, in de vorm van een waterberging voor een hele straat. Waarbij je ook de thema’s hitte, droogte en biodiversiteit meepakt. En soms is het doelmatig om het water in het oppervlaktewatersysteem te bergen en vast te houden. Het doel is namelijk niet: volg de regeltjes van de Klimaatlat, maar: zorg dat het plangebied als geheel klimaatrobuust is en geen problemen afschuift naar andere gebieden.”

We hebben een fikse woningbouwopgave. Kan de Klimaatlat een rol spelen in de keuze voor bouwlocaties? Of is er eerst een keuze en komt dan de Klimaatlat op tafel voor een optimale inrichting?
AH: “De waterschappen hadden al een rol in dit proces via de Watertoets. Die rol wordt groter nu het watersysteem en de bodem meer sturend worden in de keuze voor woningbouwlocaties. De Klimaatlat geeft richting door het agenderen en borgen van de klimaatthema’s. Het helpt waterschappen in hun betrokkenheid bij woningbouwopgaves. Wat kan, en waar zitten risico’s? Hoe ziet de bestaande structuur van water en bodem eruit? Is het heuvelachtig zandgebied? Klei, veen, een polder? Die integrale systeemanalyse vanuit ingenieursperspectief is onmisbaar. Wij ondersteunen ze in deze processen met een datagedreven aanpak, zoals met integrale hydrologische 3Di modellen.”

'Als je ‘water en bodem sturend’ strikt hanteert, dan blijven er weinig plekken over om te bouwen'

RL: “De Klimaatlat wijst niet aan wáár je moet bouwen. En als je ‘water en bodem sturend’ strikt hanteert, dan blijven er weinig plekken over om te bouwen. Dus het blijft belangrijk - zoals eerder gezegd - om ook uit te zoomen en vanuit de integrale werking van het systeem te kijken. Soms kan een nieuwbouwontwikkeling de robuustheid van bestaand gebied vergroten door het versterken van ecologische verbindingen en het creëren van extra waterberging. Volg elke waterdruppel. Hoeveel water komt ervan bovenstrooms? Moeten we met hoogteverschillen werken? Is er meer groen nodig? Dan kom je tot een robuust ontwerp, al is het misschien met minder woningen dan je zou willen.”

Stel: je mag twee boodschappen uitzenden, één richting het Rijk en één richting de partijen waarmee je samenwerkt.
RL: “Tegen het Rijk wil ik zeggen: de werkelijkheid is niet te vangen in een maatlat. Bied dus ruimte voor creativiteit op lokaal niveau. En tegen de partijen die hiermee aan de slag gaan: gebruik de Klimaatlat als startpunt in het proces van klimaatrobuust ontwerp. Het is een middel en geen doel. En weeg ook andere belangen dan bodem en water mee. Een voorbeeld: bouw je voor gezinnen, of voor oudere mensen? Dat bepaalt hoe je je klimaatrobuuste groen inricht.”

AH: “Het Rijk zou ik willen vragen: biedt ruimte aan lokale overheden om maatwerk toe te passen bij het klimaatbestendig inrichten van het watersysteem en de leefomgeving. Dit is geen opgave waarbij we met grote stappen snel thuis zijn.

Een paar jaar geleden schetsten wetenschappers van WUR Nederland in 2120. Nu, verschillende Kamerbrieven en nota’s verder, worden beleid en regels steeds duidelijker. Wat ons betreft is het nu aan de ingenieurs om het probleem te ontrafelen, effectieve en doelmatige maatwerkoplossingen te ontwerpen.”

RL: “Praktische mensen, creatieve geesten en hydrologen: je hebt ze allemaal nodig om tot een goed klimaatrobuust ontwerp te komen. Je wilt graag je eigen plan trekken, maar van verbinden met elkaar, met de Klimaatlat in de hand, wordt het echt beter!”


MEER INFORMATIE
• Kamerbrief 23 maart 2023 met Klimaatlat: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering (zoeken op ‘maatlat’)
https://bouwadaptief.nl/

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest. 
De heer Revis is afkomstig uit een openlijk natuurvijandige partij als de VVD. Ook als wethouder RO in Den Haag is van hem geen enkel, ik herhaal, geen enkel groen feit bekend, tenzij ik iets heb gemist. SBB heeft zware klappen opgelopen door de Bleker-bezuinigingen. Zo is in de provincie Zuid-Holland de subsidie voor onderhoud en beheer gedaald van 45% naar 25%. SBB staat op het punt om natuur- en recreatiegebieden af te sluiten. Om in kabinetstermen te spreken een natuurcrisis. Ondanks dat we van de heer  Revis qua achtergrond niets mogen verwachten, zou hij, je weet het maar nooit, juist vanwege zijn achtergrond, SBB goede diensten kunnen bewijzen. Ik wens hem uiteraard veel succes en waar wij als KNNV-afdelingen Zuid-Holland kunnen steunen, zullen we dat beslist doen.
Huub van 't Hart, secretaris Natuurbescherming KNNV Natuurlijk Zuid-Holland