In H2O nummer 10 van november 2022 staat op blz 40 onder ‘wateronderzoek‘ een aardige bijdrage over het effect van riooloverstorten op de waterkwaliteit. In de titel wordt helaas al meteen gezegd dat het effect daarvan beperkt is. Ik wil daar graag een paar kanttekeningen bij plaatsen.
door Johan Raap
Laat ik voorop stellen dat ik volle waardering heb voor dit onderzoek, en met name richting het Waterschap HDSR voor het initiëren en uitvoeren van dit onderzoek. Ook heb ik waardering omdat nog steeds heel veel mensen spreken over de afvalwaterketen, en daarbij alleen afvalwater in hun gedachten hebben, terwijl hemelwater daar toch een fors deel van uitmaakt.
De minste zorg die ik heb is het betrekken van de beleving van bewoners. Ook wij verpozen vaak langs een laaglandbeek, en wij hebben de rand heel ruw waardoor vele dieren en planten er natuurlijk kunnen ontwikkelen. Op andere percelen zien we dat de beleving echt heel anders is, er wordt netjes gemaaid tot aan de watergrens. Soms werd zelfs het maaisel er ook nog in gekieperd, onder verdediging dat de bomen het blad daarin ook laten vallen.
Geloof maar dat ik daar een mening over heb geuit. Mijn ervaring is dus dat beleving van bewoners naar oppervlaktewater en meer specifiek riolering alle kanten opgaat. Een slide voor onderwijs waarmee ik probeer het thema riooloverstort duidelijk te maken door te zeggen ‘ga nou niet douchen als het hard regent’ landt echt niet altijd.
Meer zorg heb ik over het verschijnsel dat er met de overstorten doekjes en andere rotzooi meekomt. Het wordt beschreven alsof dat blijkbaar normaal is in ons rioolwater. Hier mis ik toch een zekere mate van emotie bij de auteurs.
Groot effect
De grootste zorg zit echter in de waarnemingen. We weten dat riooloverstorten echt een groot effect hebben na langdurige droogte waardoor sediment ophoping plaatsvindt in vrij verval systemen. Bij een plotselinge zomerse onweersbui kan zo’n flinke riooloverstort op relatief warm oppervlaktewater een fors effect hebben. Laten we dat soort regenbuien nou net missen in de figuur van dit artikel. Er was inderdaad een forse overstort op 6 oktober, maar dat was 3 dagen na een eerdere overstort, dus we kunnen dan aannemen dat het rioolstelsel al redelijk schoon ‘geveegd’ was.
Tot slot wordt de rol van zwavel beschreven. Onduidelijk is dan over het reeds gereduceerd H2S betreft vanuit het rioolstelsel, danwel sulfaat dat in oppervlaktewater nog moet worden gereduceerd. Het lijkt mij wezenlijk deze nuancering in het vervolg goed te maken.
Johan Raap, lid algemeen bestuur waterschap Aa en Maas