De frequentie en duur van droge zomerperiodes groeit en dat geeft problemen: tekorten aan (schoon) oppervlaktewater en grondwater voor natuur, landbouw, drinkwatervoorziening en industrie, en in laag Nederland verzilting. Deltares verkende samen met de WUR de problemen in een ‘Integrale grondwaterstudie Nederland’.
De Adviescommissie Droogte adviseerde de Brabantse grondwaterpartners met ‘Zonder water, geen later’ over de broodnodige structurele aanpassingen in inrichting, beheer en gebruik van het (grond)water. En deze zomer voerden twee Brabantse waterschappen een meld- en vergunningplicht in voor kleine grondwaterputten. Hoe kijkt Dimmie Hendriks, expert grondwater en droogte bij Deltares, naar de laatste ontwikkelingen?
door Mirjam Jochemsen
Een meldingsplicht voor kleine grondwateronttrekkingen: is dat niet een héél klein stapje om een groot probleem te lijf te gaan?
“Met ‘Zonder water, geen later’ heeft Brabant zichzelf flinke doelen gesteld. Onder andere een forse vermindering van het waterverbruik door de landbouw. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op hoeveel grondwater er wordt onttrokken. De algemene indruk is dat er sinds de droge zomer van 2018 heel veel kleine onttrekkingen bij zijn gekomen, ook doordat steeds vaker beregeningsverboden voor oppervlaktewater worden afgekondigd.
Maar niemand weet precies hoeveel onttrekkingen er zijn, waar precies en met welk doel. Om grotere stappen te kunnen zetten moet je dit eerst in beeld hebben. De nieuwe meldplicht in de waterschappen Brabantse Delta en De Dommel geldt voor bestaande kleine putten, dat wil zeggen, putten die minder dan 10 kuub per uur kunnen oppompen. Nieuwe kleine putten kunnen er alleen nog komen met een vergunning, en daarmee zijn de waterschappen zeer terughoudend. Dat is dus wel wat meer dan alleen een meldplicht.”
Zou je niet ook willen weten hoeveel er daadwerkelijk wordt opgepompt?
“Daar nu bij de meldingen direct naar vragen, maakt het administratief veel ingewikkelder. Het zou wel een volgende stap kunnen zijn, bij de vergunningverlening voor nieuwe putten, maar dit is een goede eerste stap om het probleem in beeld brengen. Je ziet dat er in droge perioden steeds vaker beregeningsverboden nodig zijn. Dat kan gerichter als je weet waar dat het meest effectief is en wie je moet aanspreken.
Ik verwacht, zeker tegen de achtergrond van de plannen van de Provincie Noord-Brabant en alle waterpartners, dat niet alleen beregening uit oppervlaktewater maar ook die uit grondwater steeds vaker verboden zal worden. De meldings- en vergunningplicht voor (kleine) grondwaterputten is een eerste stap om dat mogelijk te maken.
Dit verhaal speelt trouwens niet alleen in Brabant, het gaat op voor heel Nederland.”
Zo'n vergunningplicht zou voor heel hoger gelegen Nederland zinvol zijn?
“Ja, om overal de hoeveelheid onttrokken grondwater beter in beeld te krijgen. Een volgende nuttige stap zou zijn om die informatie samen te brengen met informatie over de grotere onttrekkingen, die worden vergund door de provincies. Die zijn meestal voor drinkwater of industrie, en dus jaarrond in bedrijf. In totaal gaat dat natuurlijk om veel meer water dan bij de kleintjes, die vooral actief zijn in het groeiseizoen. Maar in droge periodes kunnen die kleinere flink bijdragen, ook al trekken de effecten ’s winters vaak wel weer bij.”
Maar dan kan er toch al veel schade aangericht zijn…
“Ja, inderdaad. Maar gelukkig groeit het gevoel van urgentie om er iets aan te doen snel. Er gebeurt steeds meer, in praktijk en onderzoek. Landelijk hadden we al het Droogteportaal, dat de actuele droogtesituatie in Nederland laat zien, met nadruk op de hoge zandgronden. Maar er is behoefte aan meer voorspellende modellen, en die zijn in de maak: wat is de grondwaterstand nu, hoe is dat ten opzichte van 2018 of van het langjarig gemiddelde, en hoe kan het zich de komende tijd ontwikkelen?
Voor het operationele beleid in de waterschappen is het nuttig om die informatie te kunnen combineren met actuele meetgegevens, zodat tijdig de goede maatregelen in gang kunnen worden gezet. Nu komt een beregeningsverbod vaak pas op het moment dat het grondwater al best laag staat, eigenlijk bijna te laat.
Vooral ook in agrarisch gebied speelt ook de inrichting van ons watersysteem mee. Met al onze sloten, greppels, buisdrainage en verdiepte beken voeren we jaarrond heel veel water af. Daardoor zijn de grondwaterstanden structureel lager dan vroeger en neemt de verdroging toe. De Integrale Grondwaterstudie geeft dat gedetailleerd weer. De effecten van deze structurele grondwaterstandsverlaging en van de (meteorologische) droogte komen boven op elkaar. Het is hoog tijd dat we daarvoor oplossingen bedenken."
Wat voor oplossingen?
“We moeten dringend het watersysteem anders gaan inrichten, alleen hogere winterpeilen van het oppervlaktewater is echt onvoldoende. Het telen van minder droogtegevoelige gewassen is ook een optie. En ten slotte: we moeten met zijn allen zuiniger met water omspringen. Alle water zo mogelijk hergebruiken. Drinkwater alleen gebruiken als die hoge kwaliteit echt nodig is, en ook dan zo weinig mogelijk. Want welk water je ook gebruikt, uiteindelijk onttrek je het aan het totaal.
Daarnaast weten we nog steeds heel weinig. Er loopt nu een groot onderzoek – KLIMAP: Klimaatadaptatie in de praktijk, mede gefinancierd door de Topsectoren Agri & Food en Water & Maritiem – naar het klimaatbestendig inrichten van de Nederlandse zandgebieden. Wat betekent het precies, bijvoorbeeld voor de landbouw, als je meer water gaat vasthouden? Het leidt tot vernatting, dus mogelijk ook tot natschade en wateroverlast. Hoeveel en waar?
Het frustreert soms dat het allemaal langzamer gaat dan we zouden willen, maar er komt gelukkig nu vaart in.”
MEER INFORMATIE:
- Integrale Grondwaterstudie Nederland (te downloaden van de website van Deltares)
- Adviescommissie Droogte: ‘Zonder water, geen later’, brabant.nl)
- Onderzoeksprogramma Klimaatadaptatie in de praktijk: klimap.nl
- Advies Studiegroep Grondwater: ‘Grondwater: onzichtbaar en onmisbaar’, www.rijksoverheid.nl