En weer beleefden we een droge zomer. De ernst laat zich het best illustreren met de waterafvoer van de Rijn die naar recordniveau daalde. De machtige rivier verschrompelde.
door Bert Westenbrink
Dé vraag was deze zomer: in hoeverre hebben de watersystemen de gewenste robuustheid om droogte op te vangen? Met een keur aan ingrepen – stuwen, schotten en skippyballen, gestuurde drainage, bufferen van water, verondiepen van beken en dempen van sloten - stuurden waterschappen de afvoersystemen bij om water vast te houden.
Was het voldoende? Uiteindelijk niet. De grondwaterstanden daalden later dan voorgaande jaren, maar de droogte duurt te lang, schreef Waterschap Rijn en IJssel eind augustus als toelichting op het oppompverbod in en rond de kwetsbare natuurgebieden Stelkampsveld bij Borculo en De Zumpe bij Doetinchem.
De natuur leed. Niet alleen in de Achterhoek, ook in Overijssel. Op de Veluwe en in Brabant en Limburg grepen waterschappen in met oppomp- en beregeningsverboden om onherstelbare natuurschade te voorkomen. Waterschap De Dommel voedde (opnieuw) droogvallende beken met ‘overlevingswater’ om soorten als beekprik, libelle en kokerjuffer te redden. Op tal van andere plekken werden vissen overgeplaatst naar zuurstofrijke wateren.
Toch weer pleisters plakken en dat kun je niet ‘robuust’ noemen. De langdurige droogte, die overigens in heel Europa voor grote problemen zorgde, vraagt daarom om verdergaande aanpassingen van het watersysteem om water beter vast te houden.
“Als er een moment is om de inrichting, het beheer en het gebruik van onze watersystemen een substantieel andere wending te geven, meer in lijn met natuurlijke processen, dan is het wel nu”, zegt Piet Verdonschot in deze H2O. De gerenommeerde onderzoeker die deze maand met pensioen gaat, stelt: we hebben de kennis om benodigde veranderingen in gang te kunnen zetten, de politieke en maatschappelijke teneur onderschrijven de behoefte, en de wettelijke kaders vragen het.
Dus.
Bert Westenbrink is hoofdredacteur van H2O media en schrijft het redactioneel in het vakblad
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.