In het IJsselmeergebied liggen kansen om regenwater langer vast te houden met het zogeheten achteroeverconcept. Dit concept draagt bij aan natuurherstel en klimaatadaptatie en biedt kansen voor nieuwe functies.
Download hier de pdf van dit artikel
Geschreven door Bernhard Oosting (Vogelbescherming Nederland, Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk)
Na de afsluiting van de Zuiderzee heeft zich een zoetwatergebied ontwikkeld dat bestaat uit verschillende meren: het Markermeer en het IJmeer, de diverse Randmeren en het IJsselmeer. Het gehele IJsselmeergebied is belangrijk voor de mens. Het zoete water wordt gebruikt als drinkwater, voor de landbouw en visserij en om te recreëren.
Het gebied kent ook bijzondere natuurwaarden. Deze zijn beschermd en het gebied is aangewezen als een Natura2000-gebied. Door dijken om het IJsselmeergebied heen te leggen voor de waterveiligheid, heeft het IJsselmeer de verbinding met het achterland, waaronder de polders, voor een groot deel verloren. De begrenzing van het systeem is letterlijk en figuurlijk hard. Dit heeft gevolgen voor de waterkwaliteit en daarmee voor de ecologische waarden.
Gradiënten en dood organisch materiaal
Als belangrijkste oorzaak voor de ontoereikende ecologische kwaliteit geldt het ontbreken van zachte en geleidelijke oevergradiënten die ook in verbinding staan met het achterland. Deze zones, met bijbehorende water- en oevervegetaties, zijn van groot belang als paai- en opgroeiplaatsen voor vissen, voor zoöplankton, macrofauna en andere soorten die hier weer van afhankelijk zijn.
Het ontbreken van deze zones, in combinatie met de afwezigheid van een natuurlijk waterpeil, maakt dat de natuurlijke instroom van dood organisch materiaal voor een belangrijk deel ontbreekt. Dit heeft gevolgen voor het voedselsysteem en daarmee ook voor de vis- en vogelstand. Vissen kunnen bovendien moeilijk de harde barrières tussen het open water en de achterliggende polders passeren.
Klimaatadaptatie
Door klimaatverandering krijgt Nederland in toenemende mate te maken met periodes van droogte en periodes met hevige buien. Nederland kent een stevig watermanagement en het teveel aan water wordt snel afgevoerd. Bij grote wateraanvoer uit het achterland en de polders wordt veel zoet water gespuid naar de Waddenzee. Zoet water dat in de drogere perioden juist hard nodig is. Met het zogeheten Achteroerverconcept kan meer water in een gebied worden vastgehouden en het IJsselmeergebied beter worden verbonden met het achterland. Daarmee kan dit concept helpen de gevolgen van klimaatverandering en daarmee het optreden van drogere perioden te verzachten.
Achteroeverconcept
Het achteroeverconcept is ontwikkeld door Roel Doef van Rijkswaterstaat [1]. Anders dan de huidige inrichting achter de dijken van het IJsselmeergebied, dragen multifunctionele achteroevers bij aan meerdere natuuropgaven, zoals verbetering van de biodiversiteit, het creëren van nieuwe habitats, het langer vasthouden van water en een betere waterkwaliteit. Daarnaast biedt deze multifunctionele inrichting ook oplossingen voor de landbouwtransitie, recreatie en de energietransitie.
Multifunctionele achteroevers hebben de volgende voordelen:
- multifunctioneel gebruik van de ruimte
- overgangszone groot IJsselmeer – achterland
- natuurlijker peilbeheer
- combinaties van functies
- water vasthouden
- concept is breed toepasbaar
- nieuwe vormen van landbouw
- tegengaan verzilting
- gebiedsgerichte aanpak
Pilots Koopmanspolder en Wieringermeer
In 2012 is men in de Koopmanspolder bij Andijk begonnen met de uitvoering van en eerste pilotproject van het achteroeverconcept. Hierbij wordt water uit het IJsselmeergebied gebruikt voor de vernatting van de zestien hectare polder achter de dijk. Daarmee kreeg het binnendijkse gebied, in combinatie met een goede herinrichting, een natuurlijk peilbeheer. Dit in tegenstelling tot het IJsselmeergebied, waar het waterpeil juist in de natte winterperiode laag gehouden wordt voor de veiligheid van de dijken en hoger wordt opgezet in de zomer, omdat de zoetwatervraag dan stijgt. Ook is een visvriendelijke verbinding met het IJsselmeer aangelegd.
De eerste conclusies van de pilot zijn dat de waterkwaliteit en het natuurlijke peil aantrekkelijk zijn voor flora en fauna, met name voor vissen en vogels. De vispassage blijkt goed te werken, waardoor de polder ook een geschikt paai- en opgroeigebied voor vis kan worden. Het project veroorzaakt bovendien geen grondwaterproblemen in het achterland.
Een andere pilot betreft de proeftuin Achteroever Wieringermeer. Deze pilot heeft bruikbare kennis opgeleverd ten behoeve van klimaatbestendig waterbeheer, door anders om te gaan met verzilting en het beter benutten van schaars zoet water. Het telen van gewassen met een hogere zouttolerantie maakt het bijvoorbeeld overbodig om zilt water steeds met zoet water weg te spoelen. Ook is de potentie aangetoond voor de economisch rendabele productie van de Chinese wolhandkrab. In de proeftuin Achteroever Wieringermeer is een aantal verschillende toepassingen op basis van het achteroeverconcept getest.
Beide pilots hebben de waarde aangetoond van een betere waterverbinding van het IJsselmeer met het achterland. Niet alleen voor nieuwe natte natuur, maar ook voor klimaatadaptatie en met kansen voor recreatie en passende landbouw. Al naar gelang de grootte van een gebied zou daarbij ook een deel benut kunnen worden voor vormen van duurzame energieopwekking.
Bouwstenen van achteroevers
Een achteroever kan worden samengesteld uit verschillende bouwstenen. In de ruimtelijke verkenning Multifunctionele Achteroever Wieringermeer uit 2021, opgesteld in opdracht van een aantal natuurorganisaties, worden diverse bouwstenen beschreven:
Overstromingsgrasland
Overstromingsgraslanden zijn natuurlijke graslandgebieden (boezemlanden) met een grote dynamiek en een hoge ecologische productiviteit. In de winter lopen ze onder, waarna ze opdrogen in het voorjaar en verdrogen in de nazomer. Overstromingsgrasland vormt een habitat voor watervogels (winter), weidevogels (voorjaar) en steltlopers (zomer en najaar). Daaronder bevinden zich rodelijstsoorten, zoals de graspieper, grutto en tureluur. Overstromingsgraslanden zijn ook geschikt als paaigebied voor vis, mits er verbinding met het open water is.
Helofytenmoeras
Een helofytenmoeras ligt op de overgangszone van land naar water, met soorten als riet, biezen, zeggen en lisdodden. Deze zone biedt mogelijkheden voor riet- en watervogels, zoals de snor, grote en kleine karekiet, de roerdomp en de slobeend en vormen een voedselbron voor onder andere de brandgans, smient, grauwe gans en meerkoet. Vissen zoals de snoek kunnen er paaien en opgroeien tussen de onder water staande stengels en ook de noordse woelmuis vindt hier zijn leefgebied. De kwaliteit van het riet en de biodiversiteit is het meest gebaat bij een natuurlijk peilbeheer.
Extensieve (seizoens-)recreatie
Een multifunctionele achteroever kan ook ruimte geven aan recreatiemogelijkheden. Het recreatieve gebruik is in alle gevallen extensief en zodanig gezoneerd dat belangrijke plekken voor vogels en andere dieren worden ontzien en rekening wordt gehouden met onder meer het broedseizoen van vogels en andere kwetsbare natuurfuncties.
Zonneveld met extensieve landbouw
In de drogere delen van de achteroever kan ruimte worden gereserveerd voor het opwekken van zonne-energie in combinatie met extensieve landbouw. Daarbij kan gedacht worden aan begrazing in combinatie met een opstelling van zonnepanelen.
Natte teelt
Voor delen die te maken krijgen met een hoger waterpeil kan ook gedacht worden aan op dit landschapstype toegesneden natte teelten, die tegelijkertijd bijdragen aan een geleidelijke overgang van de natuurzones naar het agrarische achterland. Een belangrijke noot hierbij is dat de gewassen ecologisch geteeld moeten worden, zonder beschermingsmiddelen die een schadelijke werking kunnen hebben op de omliggende natuur.
Visteelt
Een achteroever biedt ook mogelijkheden voor de toepassing van visteelt. Daarmee kunnen oorspronkelijke agrarische gronden die onder water zijn komen te staan deels een nieuwe economische functie krijgen. Ook hier geldt de randvoorwaarde dat dit ecologisch verantwoord wordt uitgevoerd.
Concept verder uitrollen
Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk heeft het achteroeverconcept recent aangemeld voor de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Dit programma van de Rijksoverheid biedt de mogelijkheid voor financiering en uitvoering van nieuwe projecten die bijdragen aan versterking van de natuurwaarden van grote wateren, waaronder het IJsselmeergebied. Op basis van het ingebrachte projectvoorstel zal in de komende jaren in het IJsselmeergebied een nieuwe pilot van het achteroeverconcept worden uitgevoerd. Waar dat zal plaatsvinden moet nog nader worden bepaald in de preverkenning.
Eerder bracht De Coalitie het concept al in als alternatief voor een plan om op grote schaal ‘zonneatollen’ aan te leggen in het IJsselmeer ter hoogte van de Wieringermeerpolder. De aanleg van wind- en zonneparken in het IJsselmeergebied betekent onder meer aantasting van het beschermde leefgebied van vogels, waaronder de beschermde toppereend. Deze komt hier in grote aantallen voor en het IJsselmeer is voor deze soort van internationaal belang. Met een alternatieve aanpak volgens het achteroeverconcept zijn wind- en zonneparken niet nodig in het IJsselmeer en kan bovendien tegelijkertijd gewerkt worden aan ecosysteemherstel, door betere verbindingen met het achterland.
Inzet provincies en waterschappen
Door de klimaatverandering liggen er de komende jaren dus grote uitdagingen, zoals hoe om te gaan met de waterhuishouding van het IJsselmeergebied in relatie tot het achterland en de daarmee in verband staande functies en behoeften. De natuur zal daarbij meer leidend moeten zijn dan in het verleden het geval was. Het zo snel en veel mogelijk afvoeren van water is niet altijd het hoogste devies. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderkent dit gegeven in haar recente brief aan de Tweede Kamer met als titel ‘Water en Bodem Sturend’ [3].
Het langer vasthouden van water door gebieden te herinrichten als natuurlijke klimaatbuffers, in combinatie met de ontwikkeling van nieuwe functies, verdient dan ook een hoge plek op de bestuurs- en uitvoeringsagenda’s van het Rijk, de provincies en de waterschappen. Voor het nieuwe bestuur van de provincies en de waterschappen rond het IJsselmeer is het dan ook zaak om in overleg met Rijkswaterstaat achteroevers aan te wijzen, te reserveren en in te richten als toekomstige natte klimaatbuffers.
Samenvatting
De afgelopen winter heeft het in Nederland en omringende landen volop geregend. Hoewel dit op het eerste gezicht goed lijkt om de gevolgen van de opeenvolgende droge zomers te verzachten, is veel van dit water rap via slotenstelsels, beken en rivieren naar de delta’s gestroomd. Daar mengt het zoete water zich uiteindelijk met het zoute water van de Noordzee en de Waddenzee. In het IJsselmeergebied liggen echter kansen om het water langer vast te houden met het zogeheten achteroeverconcept. Dit concept draagt bij aan natuurherstel en klimaatadaptatie en biedt kansen voor nieuwe functies.
REFERENTIES
1. Wijland, G. van (2014). ‘Polder als proefgebied voor ruimtelijke inrichting’. Binnenlands Bestuur, 9 mei 2014. https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/polder-als-proefgebied-voor-ruimtelijke-inrichting
2. H+N+S Landschapsarchitecten (2021). Ruimtelijke verkenning Multifunctionele Achteroever Wieringermeer.
3. Harbers, M. (2022). Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/11/25/water-en-bodem-sturend