In het oppervlaktewater van de Noordwaard zijn milieu-effecten van thermische gereinigde grond zichtbaar. Dat blijkt uit een analyse van Deltares. Het doen van verder onderzoek wordt aangeraden, om kennislacunes te vullen en eventuele verontreiniging van het grondwater in kaart te brengen.
In 2015 werd de Noordwaard, gelegen tussen de rivier de Nieuwe Merwede en Nationaal Park De Biesbosch, ontpolderd. Het gebied doet sindsdien dienst als doorstroomgebied van rivierwater via de Biesbosch naar de Haringvlietsluizen bij hoogwater. Bestaande kades moesten hiervoor worden verhoogd en versterkt. Daarbij is thermisch gereinigde grond (TGG) gebruikt.
TGG is verontreinigde grond, gereinigd door verhitting, en op meerdere plekken in Nederland gebruikt om dijken of kades te versterken. Bij de Westdijk in Bunschoten en Perkpolder in Hulst, zorgde deze methode voor vervuiling en controverse. In Bunschoten moest de TGG worden afgegraven na vervuiling van het grondwater. In Hulst worden de milieu-effecten door Rijkswaterstaat gemonitord.
Met deze controverses in het achterhoofd liet Waterschap Rivierenland Deltares onderzoeken welke effecten de gebruikte TGG heeft op het oppervlaktewater in de Noordwaard. Dit leidde tot het rapport 'Quickscan oppervlaktewatermonitoring Noordwaard'. Hierin komen de onderzoekers van Deltares tot de conclusie dat het effect van TGG zichtbaar is in het oppervlaktewater in het gebied.
Deltares bekeek watermetingen van Rivierenland in de periode 2019 – 2023. Daarbij werden verhoogde waardes vastgesteld van verschillende, aan TGG gerelateerde stoffen, onder andere sulfaat, bromide, arseen en barium.
De onderzoekers schrijven dat ‘met name de aangetroffen verhoogde concentraties van zouten sulfaat, bromide en bromide-chlorideverhoudingen de beïnvloeding van het oppervlaktewater door TGG waarschijnlijk maken. Daarmee zijn ook verhoogde waardes in het grondwater onder en naast de TGG waarschijnlijk.’
In het rapport wordt ook een risico-inschatting gemaakt van de stoffen die aan TGG gerelateerd kunnen worden. Er blijken enkele normoverschrijdingen van zouten en arseen te zijn geweest, die niet in de referentiegebieden voorkomen.
Alleen voor sulfaat in enkele polders is er een mogelijk verhoogd risico. De onderzoekers noemen daarbij ‘het risico dat het gebruik van het oppervlaktewater als irrigatiewater tot effecten op de gewasgroei leidt gering.’
Toch doet het rapport de aanbeveling verder onderzoek te doen. Dit omdat de onderzoekers verschillende kennislacunes hebben vastgesteld. Zo dient onderzocht te worden of TGG daadwerkelijk is gebruikt op de plekken waar dat nu wordt gedacht en welke samenstelling deze thermisch gereinigde grond precies heeft.
Ook stellen de onderzoekers voor om het grondwater en de bodem beter in beeld te brengen. ‘De beste manier om in beeld te krijgen óf er en zo ja waar er verontreiniging is van het grondwater direct onder de dijk, is door het uitvoeren van grondwatermonitoring.’ Waterschap Rivierenland heeft laten weten dit vervolgonderzoek te willen starten en hierover met Rijkswaterstaat in overleg te gaan.