Vlak voor de watercrisis in Limburg werd de motie-Grinwis aangenomen: water moet sturend zijn in de ruimtelijke ordening. Oftewel: klimaatadaptiviteit, waterrobuustheid en waterbestendig bouwen. Het is algemeen bekend dat vage termen meer aantrekkingskracht hebben dan scherp gedefinieerde en het is aan wetenschappers en publicisten om vaagheid te ontmaskeren. Een nadere blik op drie vormen van waterbestendig bouwen.
door Ties Rijcken
Klimaatbestendig bouwen is een vage term en een pleonasme. De belangrijkste functie van een gebouw is het scheiden van buitenklimaat en binnenklimaat. Klimaatbestendigheid is al eeuwen een kerntaak van bouwers en een kernverantwoordelijkheid van waterschappen. Het is twijfelachtig dat er een Rijksstimulering nodig is voor kerntaken en het zou kunnen dat vage terminologie dit verhult. Van de andere kant, het gaat vooral over klimaatverandering en dat is natuurlijk een complex vraagstuk.
Bodemdalingsbestendig bouwen is wel scherp gedefinieerd: het betreft gebouwen die geen last hebben van een dalende bodem, of waaronder de bodem helemaal niet daalt, zoals bij de drijvende woningen van het prachtige Veenetië in Woerden. Voor bouwwerken is het grootste bodemdalingsprobleem dat het ene deel van het gebouw meer zakt dan het andere, en/of dat omringend gebied daalt door bemaling. Bodemdalingsbestendige nieuwbouw is daarmee een piepkleine deeloplossing voor het algemene probleem bodemdaling. Het begint ergens op te lijken als drijvende woningen passen in een peilstijgingsstrategie van een groter omringend peilvak.
Choose your battles: richt je op bodemdalingsbestendig en piekbuibestendig maar niet op dijkdoorbraakbestendig bouwen
Overstromingsbestendig bouwen lijkt een heldere term maar het zou beter zijn onderscheid te maken tussen piekbuibestendig bouwen en dijkdoorbraakbestendig bouwen. Piekbuibestendigheid gaat over wateroverlast. Heel interessant: bij veldbezoeken constateren onderzoekers de grootste waterschade bij oude bouwwerken. Er is voor piekbuibestendigheid meer te behalen met het verminderen van de kwetsbaarheid van bestaande gebouwen dan het nog waterbestendiger bouwen van nieuwbouw.
Piekbuibestendigheid en dijkdoorbraakbestendigheid worden dikwijls allebei onder Meerlaagsveiligheid geschaard. Meerlaagsveiligheid gaat echter niet over piekbuien maar over het bestendiger maken van gebieden tegen een dijkdoorbraak. Bijvoorbeeld door niet meer te bouwen in diepe polders. Wees dan consequent en pleit ook voor afbraak van de bestaande bouwwerken die al in diepe polders staan.
Of laat het gaan. Waterbestendige bouwers, bestuurders en buitenlui: choose your battles. Richt je op bodemdalingsbestendig en piekbuibestendig en niet op dijkdoorbraakbestendigheid bouwen.
Dijkdoorbraakkansen worden in het Hoogwaterbeschermingsprogramma gebracht op 1:1.000 voor Schiermonnikoog en op 1:10.000 en 30.000 voor de rest van Nederland. Als er een dijk in een 1:10.000-traject doorbreekt, zal het handjevol dijkdoorbraakbestendige bouwwerken wegvallen in de malaise. In 1953 konden we de Tweede Wereldoorlog de schuld geven; een dijkdoorbraak in de 21ste eeuw is een internationale afgang. Inwoners en kapitaal zullen vertrekken en het einde van Nederland begint. Waterbestendige gebouwen veranderen daar niets aan.
Ties Rijcken is innovator en publicist en schrijft een column in het vakblad
MEER COLUMNS VAN TIES RIJCKEN
De norm en daarmee basta?
Water en woningnood
Aanbevelingen voor de kabinetsformatie
Het natuurvraagstuk
Drie ideeën voor een nieuw decennium