In het Financieel Dagblad van 6 oktober jl. werd gesteld dat Rijkswaterstaat (RWS) toestaat dat bedrijven gif lozen in vervuilde wateren. In het stuk wordt de indruk gewekt dat het Nederlandse water vol gif zit en RWS en bedrijven maar wat aanrommelen. Dat beeld klopt niet.
Door Roy Tummers
Zo is de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater de afgelopen decennia sterk verbeterd. CBS-cijfers laten zien dat de belasting van het oppervlaktewater door de industrie flink is afgenomen. Dat wil niet zeggen dat we er al zijn. Sterker nog: industriële bedrijven, waterschappen en agrariërs moeten alle zeilen bijzetten om de Europese waterkwaliteitsdoelen in 2027 te halen. Dat is absoluut een hels karwei.
Actuele lozingsvergunningen zijn daarbij van belang. Zo’n vergunning is voor bedrijven een ‘license to operate’. Bedrijven willen daarom niks liever dan werken met een vergunning die in overeenstemming is met de huidige wet- en regelgeving. Zo’n vergunning wordt pas verstrekt als het bedrijf heeft aangetoond dat het de best beschikbare technieken inzet én dat de lozing niet leidt tot verslechtering van de waterkwaliteit. Deze gang van zaken vormt de kern van ons brongerichte waterkwaliteitsbeleid. En daar is niks mis mee. We beschikken in Nederland over waardevolle beleidsinstrumenten waarmee we de waterkwaliteit daadwerkelijk kunnen verbeteren.
'Is er niks aan de hand? Helaas wel, want in de beleidsuitvoering loopt het spaak'
Is er dan niks aan de hand? Helaas wel, want in de beleidsuitvoering loopt het spaak. RWS heeft net als andere bevoegde gezagen te weinig menskracht om de vergunningen regelmatig tegen het licht te houden. Dat is bijvoorbeeld nodig omdat lozingsnormen nogal eens veranderen. Veel bedrijven willen aan de slag met hun vergunning maar er zijn te weinig mensen om het ingewikkelde werk uit te voeren. De vergunningen bestaan meestal niet uit een paar A4’tjes, maar zijn soms boekwerken van 800 à 1.000 bladzijden die ambtenaren door moet vlooien. Een revisietraject kan vele jaren duren. Er is te weinig kennis, ervaring en tijd. Bij RWS werken goede mensen, maar het zijn er te weinig!
Dan het beeld dat RWS ‘niet ingrijpt’. RWS is continu in gesprek met bedrijven en eist van hen dat zij de best beschikbare technieken gebruiken waardoor aan lozingsnormen kan worden voldaan. Als deze normen wijzigen, zijn die technieken vaak niet meer toereikend en moet een bedrijf op zoek naar een alternatief. Meestal kunnen bedrijven niet van de één op de andere dag stoppen met bepaalde technologieën of met de toepassing van bepaalde stoffen. Dat geldt bijvoorbeeld voor stoffen die aan het koelwater worden toegevoegd om de groei van micro-organismen te voorkomen. Micro-organismen kunnen de kwaliteit van installaties aantasten. Als bedrijven stoppen met het gebruik van deze stoffen gaan installaties stuk met alle veiligheidsrisico’s van dien.
'Het ontwikkelen, testen en uiteindelijk op grote schaal toepassen van nieuwe (chemie-arme) alternatieven kost veel tijd. Bij RWS begrijpen ze dat'
Het ontwikkelen, testen en uiteindelijk op grote schaal toepassen van nieuwe (chemie-arme) alternatieven kost veel tijd. Bij RWS begrijpen ze dat. RWS verlangt zeer zeker van bedrijven dat ze in actie komen en passende alternatieven ontwikkelen. Het is beslist niet zo dat bedrijven vrij worden gelaten. Veelal spreekt RWS met bedrijven af dat zo’n alternatief er binnen een bepaalde periode moet zijn, bijvoorbeeld 4 jaar. Het is volstrekt logisch dat deze tijd aan bedrijven wordt gegeven.
Kwalitatief goed water is voor industriële bedrijven in diverse sectoren van groot belang. Dat geldt bijvoorbeeld voor de levensmiddelenindustrie maar ook voor bedrijven in andere sectoren waar water voor hoogwaardige toepassingen wordt gebruikt. Daarom zetten de bedrijven de komende jaren volop in op het leveren van een bijdrage aan de realisatie van de doelen van de Europese Kaderrichtlijn water. Er ligt een actieprogramma dat zal leiden tot een forse vermindering van de lozing van chemische stoffen. Voor het behalen van de doelen is ook de inzet van andere partijen nodig zoals waterschappen en niet te vergeten de agrarische sector. Gezamenlijk kunnen we een heel eind komen.
Roy Tummers is directeur water Koninklijke Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW)
LEES OOK
H2O Actueel: ‘Watervergunningen van twaalf grote bedrijven niet in de haak’