Net als bij andere typen vervuiling moeten er grens- en streefwaardes komen om te bepalen hoe zwaar een rivier vervuild is met plastic. Pas dan kan dit probleem effectief worden aangepakt, zegt Tim van Emmerik van Wageningen University & Research (WUR).
Samen met zijn team analyseerde Van Emmerik de data die vrijwilligers van het project Schone Rivieren de afgelopen twee jaar verzamelden. Op meer dan tweehonderd plekken langs vooral de oevers van de Maas en de Rijn onderzochten die 152.415 stuks afval, waarvan het merendeel plastics.
Het is volgens de WUR de grootste Nederlandse dataset ooit op het gebied van plastic rivierafval, en daarom zeer geschikt om de herkomst en spreiding van dit plastic nader te onderzoeken.
"Het gaat om een verdiepingsslag", aldus Van Emmerik, universitair docent bij de leerstoelgroep Hydrologie en Kwantitatief Waterbeheer. "We kijken niet alleen naar het soort voorwerpen, maar proberen ook een verklaring te vinden: hoe is het plastic ruimtelijk verdeeld over de rivier, zijn er lokale bronnen, is er een storm geweest?"
Kleine stukjes
De vrijwilligers van het Schone Rivieren-project, een initiatief van IVN Natuureducatie, Plastic Soup Foundation en Stichting De Noordzee, classificeerden de gevonden voorwerpen de afgelopen twee jaar in een van de 110 categorieën van het River-OSPAR-protocol, zoals ‘voedselverpakking’ en ‘wattenstaafje’.
Op grond daarvan herkennen de Wageningse onderzoekers een aantal patronen. Zo blijkt dat het grootste deel van het afval bestaat uit kleine stukjes plastic, wat erop duidt dat het afval al langer rondzwerft en langzaam afbreekt tot kleinere delen.
"Dat maakt het heel erg lastig", zegt Van Emmerik. "Tot nu toe werden deze data vaak gebruikt als argument om bepaalde voorwerpen te verbieden, bijvoorbeeld plastic flesjes. Maar daarmee zijn we er dus nog niet. Een hele batterij aan maatregelen is nodig."
Biesbosch
Cruciaal daarbij is volgens de hydroloog dat het afval continu gemonitord wordt, niet alleen op de oevers maar ook in het water. "Het is een kip-ei-verhaal. We weten niet hoeveel plastic er in de rivier zit en er zijn geen normen voor, dus iedereen wijst naar elkaar. Die cyclus kunnen we alleen doorbreken door te beginnen met zo goed mogelijk te meten."
Vervolgens moeten grens- en streefwaarden worden vastgesteld, bepleit de onderzoeker. "Rond de Biesbosch bijvoorbeeld werden vijfduizend voorwerpen per meter aangetroffen. Dat is hartstikke veel. Maar er zijn geen consequenties, zoals bijvoorbeeld bij PFAS. Als de norm daarvoor wordt overschreden, wordt alles gelijk stopgezet."
Ook de geografische spreiding van het afval noemen de onderzoekers opvallend. Zo bergen de Maasoevers meer afval dan die van de Rijn. Bij steden en in de grensgebieden met België en Duitsland werd relatief veel afval verzameld, maar de grootste pieken liggen benedenstrooms, zoals de Biesbosch.
Mogelijk komt dat door de combinatie van de getijden en een natuurgebied, waardoor het plastic blijft hangen, denkt Van Emmerik. "Het is dus niet zo dat alles gelijk doorstroomt naar de oceaan. Maar er zijn nog veel vragen die beantwoord moeten worden."
MEER INFORMATIE
Rapport 'Riverbank macrolitter in the Dutch Rhine-Meuse delta'
H2O-bericht: Afval op rivieroevers voornamelijk van plastic
H2O-bericht: Oevers van Maas en Waal liggen vol met afval
H2O-bericht: Plastic korrels langs groot deel Maas en Waal aangetroffen