De waterschappen hebben een definitief voorstel voor de aanpassing van hun belastingstelsel vastgesteld. Het voorstel van de Stuurgroep Aanpassing Belastingstelsel kreeg vrijdag unaniem steun in de algemene ledenvergadering van de Unie van Waterschappen. De waterschappen stappen nu naar minister Cora van Nieuwenhuizen met het verzoek de wet te wijzigen, zodat het stelsel kan worden aangepast.
Dat er steun is voor het plan is niet verwonderlijk, de stuurgroep onder voorzitterschap van voormalig staatssecretaris Menno Snel bestond uit bestuurders van alle 21 waterschappen. Deze waren eerder al ‘vrijwel unaniem’ (één bestuurder twijfelde) akkoord.
Begin dit jaar begon de stuurgroep met een beperkte opdracht, waarin vooral de urgente knelpunten in het stelsel moesten worden aangepakt. Daarnaast moest een aantal gunstige ‘meekoppelkansen’ worden meegenomen. In oktober presenteerde de stuurgroep het definitieve voorstel. Afgelopen vrijdag stemde de algemene ledenvergadering van de UvW ermee in.
Beste garantie
De waterschappen koesteren het eigen belastingstelsel. Het ‘is de beste garantie voor waterveiligheid en voldoende en schoon zoet oppervlaktewater in ons land’, stelt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. Maar dan moeten alle waterschappen er wel mee uit de voeten kunnen en dat is door een aantal knelpunten niet meer het geval.
In de aanpassing van het stelsel moeten die knelpunten eruit en bij de opdracht aan de stuurgroep stelden de waterschappen als uitgangspunt: regie houden en onderlinge solidariteit. Maar ook: beperkte lastenverschuivingen.
Voorts willen de waterschappen ‘een flexibeler belastingstelsel’ zodat het makkelijker wordt om het stelsel aan te passen als er nieuwe taken op de waterschappen afkomen, bij voorbeeld door de klimaatverandering. Deze kunnen adequater worden opgepakt als het belastingstelsel flexibeler wordt, ofwel de financiering sneller kan worden aangepast. Die wens is niet uitgewerkt in de nu geaccordeerde stelselwijziging, het bestuur van de unie heeft de opdracht om een concept voor ‘permanent onderhoud’ van het stelsel te ontwikkelen. Die aanpassing komt volgend jaar aan de orde (zie kader).
Weeffout
In de nu vastgestelde stelselwijziging wordt een weeffout in de watersysteemheffing – de ongewenste invloed van de hoge waarde van infrastructuur (wegen en spoorwegen) op de tarieven voor de categorie ongebouwd (vooral agrariërs in stedelijke gebieden) – opgelost door geen gebruik meer te maken van waarde als ‘verdeelmaatstaf’.
Een ander knelpunt betreft de WOZ-waarden, de grondslag voor de hoogte van de waterschapheffing. Deze waarde voor woningen is de afgelopen jaren veel harder gestegen dan de WOZ-waarde van niet-woningen. Daardoor kregen woningeigenaren, waaronder huishoudens, een steeds groter deel van de rekening van de watersysteemheffing gebouwd op hun bord, te weten bijna 80 procent. Daar is veel tegen geageerd, onder meer door Vereniging Eigen Huis, die een eerlijker verdeling eist.
Volgens de stelselwijziging hebben de waterschappen straks de mogelijkheid tariefdifferentiatie binnen de categorie 'gebouwd' toe te passen. Dat betekent dat ‘de waterschappen de mogelijkheid wordt geboden om voor woningen, indien gewenst, een ander tarief te hanteren dan voor niet-woningen, zodat binnen de categorie gebouwd tot een gelijkmatige lastenontwikkeling kan worden gekomen’. In het voorstel benadrukt de stuurgroep dat het waterschapsbestuur daartoe kán besluiten. Het hoeft niet.
Nieuwe paramaters
Ook de berekening van de zuiverings- en de verontreinigingsheffing verandert. De waterschappen wilden af van de analysemethode van afvalwater van grote bedrijven op grond van ‘mens- en milieubelastende stoffen’. De stuurgroep heeft met twee nieuwe paramaters een berekeningsmethode ontwikkeld waarmee aan die wens wordt voldaan. Met een correctiefactor kunnen waterschappen sturen op de lastenverschuiving, die immers beperkt moet blijven.
De ‘wetstechnische consequenties’ van de nieuwe heffingsformule lijken te overzien, aldus de stuurgroep. “Wat de zuiveringsheffing betreft kan worden volstaan met een relatief beperkte aanpassing van het Waterschapsbesluit. Voor de verontreinigingsheffing is een zeer bescheiden aanpassing van de Waterwet vereist.”
Meekoppelkansen
Naast het oplossen van knelpunten in het stelsel had de stuurgroep de opdracht om vijf aanpassingen uit het eerdere voorstel tot aanpassing van het belastingstelsel, verder uit te werken. Hoewel de stelselwijziging uit 2018 werd afgeschoten (te vergaand, te weinig draagvlak), konden deze aanpassingen wel op steun rekenen van de waterschappen.
De stuurgroep kwam tot de volgende bevindingen over deze zogenoemde ‘meekoppelkansen’:
- Apart in de watersysteemheffing in rekening kunnen brengen van de kosten van plusvoorzieningen (voor extra inspanningen zoals nachtvorst- en verziltingsbestrijding, extra wateraanvoer of veiligheid tegen wateroverlast). De stuurgroep stelt voor dat er een wettelijke mogelijkheid komt om de kosten van plusvoorzieningen exclusief neer te leggen bij degene(n) die daarbij belang hebben.
- Tariefdifferentiatie voor glasopstanden in de watersysteemheffing niet afschaffen maar behouden in de wet. Het voorstel tot afschaffen (er is sinds 2009 geen gebruik van gemaakt) raadt de stuurgroep af, omdat een aantal waterschappen heeft aangegeven in de toekomst toch gebruik te willen maken van de differentiatiemogelijkheid.
- In de zuiveringsheffing beter kunnen inspelen op waardevol afvalwater (privaatrechtelijke prijsafspraken maken met bedrijven over waardevol afvalwater). In het voorstel doet de stuurgroep drie voorstellen: korting op de heffing bij fosfaatterugwinning, prijsafspraken voor separatie afvalwaterstromen en behouden van de subsidie doelmatige werking zuiveringsinstallaties (anti-afhaakregeling).
- De mogelijkheid om maatregelen ter beperking van hemelwaterkosten binnen het zuiveringsbeheer te dekken uit de opbrengst van de zuiveringsheffing (financiering van scheiding rioolstelsel voor afvalwater en regenwater). Voorgesteld wordt om 'in de Waterschapswet expliciet vast te leggen dat waterschappen binnen het zuiveringsbeheer financiële mogelijkheden hebben om (samen met andere partijen zoals gemeenten) maatregelen te nemen die (op termijn) kunnen leiden tot een vermindering van de hemelwaterkosten'.
- De actualisatie van de tabel afvalwatercoëfficiënten, die in de zuiverings- en verontreinigingsheffing wordt gebruikt. De actualisatie is opgeschort vanwege de coronacrisis. De stuurgroep stelt voor dat de Unie van Waterschappen dit verder oppakt.
Onderwerpen die onder de noemer van permanent onderhoud aandacht krijgen zijn:
▪ betere toepassing van het beginsel 'vervuiler betaalt' in de zuiverings- en verontreinigingsheffing, bijvoorbeeld door het belasten van diffuse verontreiniging (medicijnresten, microplastics, landbouw), stikstof, fosfaat, riooloverstorten en effluentlozingen;
▪ betere toepassing van het beginsel 'de kostenveroorzaker betaalt' in de zuiveringsheffing;
▪ watersysteemheffing: bij voorbeeld onderscheid tussen betalen voor waterveiligheid en betalen voor waterbeheer, samengestelde aanslag deels gebaseerd op het tarief ongebouwd en deel op tarief natuur bij combinatie landbouw-natuurbeheer;
▪ mogelijkheden om goed gedrag te kunnen belonen, eventueel ook buiten de fiscaliteit om;
▪ meer mogelijkheden om waardevol afvalwater te valoriseren, desnoods buiten de fiscaliteit om;
▪ de positie van natuur, zowel als betalende categorie als qua omvang van de betaling.
MEER INFORMATIE
H2O-artikel: Aangepast belastingstelsel biedt waterschappen meer keuzevrijheid
H2O-artikel: VEH: sterke stijging WOZ-waarde woningen jaagt waterschapsheffing voor huishoudens omhoog
Opinie op H2O:
- Waterschapsbelasting: lasten onrechtvaardig verdeeld - minister moet ingrijpen
- Aanpassing belastingstelsel: pijnpunten van burgers worden doorgeschoven naar de toekomst