Hoe zien Nederlandse steden er over honderd jaar uit? Een team van onderzoekers en landschapsarchitecten van Wageningen University & Research (WUR) kwam onlangs met een verkenning van de mogelijkheden in ‘De Stad van 2120: natuurlijk!’ De stad Arnhem dient als voorbeeld. WUR-wetenschappers Wim Timmermans, kartrekker van het project en onderzoeker klimaatadaptatie, en Sanda Lenzholzer, hoogleraar landschapsarchitectuur, geven samen een toelichting op de schets. En: roepen de waterschappen op meer sturing te geven aan de ruimtelijke opgaven.
Door Mirjam Jochemsen
‘De Stad van 2120: natuurlijk!’ is een uitwerking van ‘Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120’, een WUR-schets van twee jaar geleden van de inrichting van Nederland. Beide visies zijn met interesse ontvangen.
Waarom deze verre stip op de horizon?
Wim Timmermans (WT): We willen de mensen de ogen openen voor de heel lange termijn. Want als je nu een wijk bouwt, staat die er over honderd jaar nog maar de omstandigheden zijn dan grondig veranderd. De zee staat hoger, het weer is extremer, de waterstanden in de rivieren zijn variabeler. Misschien worden delen van het westen van Nederland zelfs onbewoonbaar. Als je net doet of dat er niet is, waar ben je dan mee bezig?
Sanda Lenzholzer (SL): Je moet anticiperen op deze veranderingen, kijken wat er wél kan. De grote onderliggende vraag is: waar kan je bouwen en hoe moet je bouwen? Met deze denkoefening proberen we een inspirerende en onderbouwde bijdrage te leveren aan dat discours.
Wat is de kern van jullie visie?
SL: Dat het landschap de drager van alles is, met de landschappelijke processen en klimaatverandering die daar sterke invloed op hebben. Met dat uitgangspunt hebben we onderzocht hoe een natuurinclusieve, circulaire, sociale en gezonde stad eruit zou kunnen gaan zien.
Zeker in de waterwereld leeft nog het gevoel 'God schiep de wereld en de Nederlanders schiepen Nederland'. Maar dat is niet zo. Nederland schiep óns. Landschap en natuurlijke omstandigheden zijn bepalend, die zijn sterker dan de mens, daar moeten wij ons in voegen.
We hebben Arnhem als voorbeeld gekozen, maar het is géén toekomstbeeld voor het echte Arnhem. Het gaat om de principes die we hanteren. Die kun je gebruiken voor alle andere steden in Nederland die net als Arnhem op de grens van hoge zandgronden en het Rivierenland liggen, zoals bijvoorbeeld Apeldoorn, Amersfoort en Nijmegen. En de deelstudies voor de hoge delen kunnen op alle steden op de zandgronden worden toegepast; de deelstudies voor de lage delen op alle steden in de delta.
Er is in de toekomst veel ruimte nodig voor groen, water, wonen, bedrijven, infrastructuur. De ontwikkelingen zijn complex. Hoe hebben jullie dat aangepakt?
WT: We hebben eerst een uitgebreide landschapsanalyse gemaakt van de deelgebieden van stad Arnhem en omgeving, rond de thema’s geomorfologie en water, stadsklimaat, woningbouw, energie, mobiliteit, natuur en biodiversiteit, en landbouw en circulariteit.
Daarna hebben we op die thema’s de trends en prognoses bekeken, in onder andere de Deltascenario’s voor de 21e eeuw, bevolkingsprognoses van het CBS en klimaatmodellen van het KNMI. Dat leverde een overzicht op van wat er straks allemaal nodig is en hoeveel oppervlak dat vraagt. We kwamen tot de conclusie: naast elkaar gaat dat niet passen. We kunnen het wel oplossen, maar alleen met slim, multifunctioneel landgebruik, nog slimmer dan we nu kennen.
Het is juist in de waterwereld belangrijk: probeer echt anders naar de dingen te kijken, probeer je die mindset eigen te maken, dat Nederland niet altijd maakbaar is
Hoe realistisch is het beeld van Arnhem 2120?
SL: De publieksuitgave van ons werk ziet er misschien uit als een vrijblijvende mooie droom. Maar er ligt een degelijke wetenschappelijke onderbouwing onder. Natuurlijk zijn er veel onzekerheden en vragen, die gaan we verder uitwerken, onderzoeken en ontwerpen. We hebben al veel reacties en uitnodigingen gekregen en ontmoeten veel interesse bij stedenbouwers, architecten en ja, ook bij de overheid. Het werd ook wel tijd om naar de lange termijn te kijken, na 20 jaar neoliberaal beleid met een steeds verder versnipperend ruimtelijk beleid.
WT: Nu is bij bouwen ‘bereikbaarheid’ nog het belangrijkste criterium, infrastructuur is leidend in waar we gaan bouwen. Maar water wordt veel belangrijker dan de snelweg. Verandering staat eindelijk meer op de politieke agenda, mede dankzij de lobby van de waterschappen. Het nieuwe regeringsakkoord zegt: 'Bodem en landschap moeten veel meer sturend worden voor de woningbouw.' Dat is een geweldige kans voor de waterschappen om een andere rol te pakken.
Hoe ziet die andere rol van de waterschappen eruit?
WT: Sterker sturend in de ruimtelijke inrichting. De waterwereld zit in een overgang van toetsen naar sturen. Van reactief naar preventief en integraal. Voor klimaatadaptatie betekent dat: in welke gebieden kan je beter niet of juist wel bouwen? Kun je op een rivier misschien drijvend bouwen, of bouwen op terpen en tegelijkertijd ruimte voor de rivier maken? Dat is integrale adaptatie.
Die omslag is gaande en heeft in de Deltacommissaris een goede medestander. Maar er is nog wel een stapje extra nodig, niet alleen op bestuurlijk maar ook op ambtelijk niveau. Het is juist in de waterwereld belangrijk: probeer echt anders naar de dingen te kijken, probeer je die mindset eigen te maken, dat Nederland niet altijd maakbaar is.
SL: Building with nature is een goede stap maar eigenlijk moet je Building with nature-plus doen door een andere houding tegenover de natuur te ontwikkelen en ook de toekomst van de natuur mee te nemen. Beseffen: nature builds us, builds our civilisation.
MEER INFORMATIE
Het rapport is te downloaden: ‘De stad in 2120: natuurlijk!’
Video over de wetenschappelijke onderbouwing: Arnhem 2120
LEES OOK
WUR schetst toekomstbeeld van natuurlijk ingerichte stad
WUR-onderzoekers: 'Nederland is over 100 jaar klimaatpositief'
Groenblauwe visie WUR voor 2120 slaat enorm aan